De spinvlieg toont duistere werkelijkheid
De Tweede Wereldoorlog blijft ons bezighouden. Ieder jaar weer zijn er documentaires en verschijnen er boeken; nieuwe details en gegevens blijven opduiken. Onze zucht naar verhalen over deze tijd is niet te stillen. Dat geldt voor mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt, maar ook voor hun nazaten. Hagenaar Hugo Wapperom werd jarenlang beziggehouden door zo’n verhaal.
De zoektocht van Hugo Wapperom leidde tot het opmerkelijke boek ‘De spinvlieg’. Hugo had altijd geweten dat zijn vader, Piet Wapperom, tijdens de oorlog ‘iets’ had gedaan, maar terwijl hij opgroeide werd hij daar maar weinig wijzer over. Veel later, toen zijn vader niet meer leefde, wees zijn broer hem op een bijzondere nalatenschap. Bij die broer stond een grote kist vol brieven en andere documenten. Het was het begin van die lange zoektocht.
De brieven en dagboeken waren bijna allemaal geschreven in naoorlogse gevangenkampen, waaronder twee in Den Haag: de Cellenbarakken en Kamp Duindorp. Daar werden na de bevrijding vooral NBS’ers en andere collaborateurs opgesloten, in afwachting van hun berechting. Piet Wapperom was letterlijk en figuurlijk een witte raaf tussen deze ‘zwarten’, maar het heeft hem, zijn vrouw en zijn advocaat bloed, zweet en tranen gekost om dat aan justitie duidelijk te maken.
Dat verhaal, en alles wat eraan voorafging, is het onderwerp van ‘De spinvlieg’. Hugo Wapperom maakte er een roman van, omdat dat hem de kans bood het verhaal te vertellen vanuit het perspectief van één persoon. ‘Die ene persoon zorgt voor samenhang,’ legt hij uit.
Verraad
Piet Wapperom werd tijdens de oorlog lid van een Haagse communistische verzetsgroep rond het blad ‘De Vonk’. Aanvankelijk ontwikkelde die zich tot een van de belangrijkste verzetsgroepen van ons land, die niet terugdeinsde voor de hardste middelen: liquidaties van hoge Duitse functionarissen. Enkele ervan beschrijft Hugo Wapperom in detail, zoals de moordaanslag op SS-generaal Hendrik Seyffardt aan de Van Necklaan in Duinzigt. Idem de dubbele moordaanslag op de NSB-secretaris-generaal van volksvoorlichting Hermannus Reydon en diens vrouw in Voorschoten.
Bekende namen
Met de groep waren enkele zeer bekende namen van verzetsfiguren verbonden: Gerrit Kastein, Gerben Wagenaar – en ook Anton van der Waals. Wie iets weet van oorlog en verzet, beseft bij het zien van die laatste naam meteen dat er ‘rottigheid’ dreigde. Van der Waals was de meest beruchte ‘dubbelspion’ en verrader binnen het Nederlandse verzet. Ook bij De Vonk speelde hij die dubbelrol, gebruikmakend van een van zijn vele schuilnamen, ‘Luc’. Hij lekte geheime afspraken van de verzetsgroep naar de Duitsers en mogelijk heeft dat geleid tot de arrestatie van Piet Wapperoms, in februari 1943. De Duitsers gebruikten hem vervolgens als lokaas, waarna meer leden werden opgepakt. Het had dramatische gevolgen. Toen ook Gerrit Kastein werd aangehouden en naar het Binnenhof werd overgebracht, verkoos hij daar zelf de dood. Hij sprong uit een raam. Meer leden van De Vonk werden door de Duitsers omgebracht, maar Piet Wapperom overleefde de oorlog. Zijn reputatie daarentegen niet.
Psycholoog Hugo Wapperom kroop in het hoofd van de verzetslieden
(vervolg voorpagina)
Schimmige zaakjes en figuren met een dubbele agenda
Begin 1946 werd hij wederom opgepakt, nu door de Nederlandse autoriteiten. Hij werd verdacht van verraad en collaboratie. Door Wapperoms toedoen zouden Gerrit Kastein en co. zijn opgepakt. Wie achteraf de gebeurtenissen op een rij zet, ziet dat dat nooit mogelijk kan zijn geweest, maar destijds bleek niemand bereid zijn nek uit te steken voor Piet Wapperom.
Piet Wapperom bracht enkele jaren door in gevangenschap. Uiteindelijk kwam het niet tot een ‘zaak’ tegen hem (die was er immers niet), maar Wapperom nam na zijn vrijlating het besluit nooit meer iets met de politiek te maken te willen hebben.
Uit ‘De spinvlieg’, inclusief Piet Wapperoms daarin geciteerde dagboeken en brieven, rijst een uitvoerig en bijzonder levendig beeld op van enkele veel te weinig bekende aspecten van de oorlog in Den Haag.
Dilemma’s
Zo lopen we achter de hoofdfiguren van De Vonk aan door de straten van Den Haag. We volgen bijvoorbeeld Gerrit Kastein bij het huis van de hoge nazi Seyffardt in de Van Neckstraat: ‘Hij zoekt naar nummer 36. Recht tegenover die benedenwoning gaat hij een oprijlaan op en leunt daar tegen een muur, diep ademend laat hij de eerder in zijn hersens vastgelegde film nog eens aan zich voorbijtrekken.’
Hugo Wapperom was er zelf ook. ‘Ik heb dat voor een deel nagelopen.’ Hij probeerde zich ter plekke vooral voor te stellen hoe zo’n verzetsactie uitgevoerd zou kunnen zijn. Hugo kroop in het hoofd van de verzetslieden. Natuurlijk is het niet echt bekend hoe zij hun werk ervoeren, maar de twijfels en dilemma’s die Hugo (die psycholoog is) beschrijft, komen zeer authentiek voor. Jan Verleun, die Seyffardt uiteindelijk doodschiet, denkt direct daarna eerst: ‘Nu weet ik het zeker, ik neem ook de geplande volgende actie voor mijn rekening. Die is mij toch toevertrouwd, nietwaar… Nee, gegund.’ Vervolgens breekt het in hem los: ‘Heftig begint Jans lijf te trillen, rillingen lopen dwars door elkaar, met grote intensiteit lijkt van alles en nog wat binnen in hem in en weer uit elkaar te schuiven, alsof het niet meer past.’ Jan kan niet meer en Gerrit Kastein moet de volgende actie op zich nemen. ‘We weten natuurlijk veel over verzetsacties, ook uit films en boeken, maar dat is allemaal van de buitenkant,’ aldus Hugo. ‘Dit boek is een poging tot doorzicht van binnenuit.’
Haags verzet
Aangrijpend is ook het verhaal van Jan van Kalsbeek, een ander lid van De Vonk, over het moment dat hij werd neergeschoten. Van Kalsbeek had Piet Wapperom kort na diens arrestatie bij een vaste afspraak gemist. Hij kreeg direct een bang voorgevoel. Toen hij vervolgens een partijlid aan de Waldeck Pyrmontkade opzocht, bleken de Duitsers (Nederlandse politieagenten die voor de Duitsers werkten) daar al binnen te zitten. Van Kalsbeek vluchtte het Zeeheldenkwartier in, met de Duitsers (die mannen) achter zich aan: ‘Meer dan tien schoten hoor ik, achter elkaar: pats, pats, pats… Plots zie ik sterretjes voor mijn ogen, voel me duizelig worden, weer ga ik een hoek om, de Helmersstraat in. Daar ren ik, wat moest ik, door de openstaande deur van de melkwinkel op nummer 8. Ik loop door naar het achterhuis om mijn pistool te verstoppen, en leg het uiteindelijk onder de trap, samen met mijn persoonsbewijs. “De Duitsers zitten me op de hielen,” roep ik tegen de vrouw van dat huis. Je gelooft het niet, maar zij pakt me vast en haar man helpt haar. Met van die grote ogen kijken ze me aan, ze trekken en duwen me naar buiten. Bang waren ze, denk ik achteraf, en verrast. Ik kan niet anders dan weer hardlopen, verder weg, nog verder. Ik kijk om. Tot mijn verbazing zie ik niets, niemand. Ik ga een hoek om, rechts de Elandstraat in, alsmaar verder, daar… daar voor de deur van de katholieke kerk houdt het op, daar lijkt het voorbij. Alles, dacht ik. Ik had het niet meer. Op de stoep zak ik ineen.’
Het fragment brengt het Den Haag van toen dicht bij de lezer. ‘Die plaatsen zijn voor mij anders geworden,’ vertelt Hugo. ‘Als ik er nu langs loop, moet ik altijd aan die gebeurtenissen denken.’ Hij kijkt sindsdien ook wat anders tegen zijn stad aan. Het Haagse verzet is in de geschiedschrijving van de oorlog tot nu toe wat onderbelicht gebleven. ‘Die geschiedenis bekijken we vooral vanuit landelijk perspectief, die is niet plaatsgebonden. Maar toch: de instituties, de machtsvertegenwoordigingen, die zaten ook toen hier, in Den Haag. Het Binnenhof, het Oranjehotel: de Duitsers hadden die gewoon overgenomen. Dat Gerrit Kastein op het Binnenhof zelfmoord pleegde, is toch veelzeggend.’
Historici en schrijvers, zoals dr. Lou de Jong, hebben het Nederlands verzet vooral vanuit Amsterdams perspectief behandeld. ‘Soms heeft dat de beelden die we hebben beperkt. Den Haag noemen we nu graag een stad van vrede en bestuur, maar ik zou zeggen: Den Haag is een stad van vrede, bestuur en verzet. Juist omdat hier tijdens de oorlog de macht was gevestigd, was er ook een krachtig verzet.’
Intriges
Verzet – en dat riep weer antiverzet op. Hugo: ‘Na de oorlog hadden we behoefte aan bepaalde figuren en symbolen. Boeken en films als Engelandvaarders en Soldaat van Oranje hebben die samen met de media geschapen. Maar het beeld van heldhaftige figuren die de wapens opnamen tegen de nazi’s schiet tekort. In werkelijkheid was het verzet veel complexer. Het was een diffuse, mistige wereld, geplaagd door crisis, ruzie en rivaliteit.’ Voor Hugo werd dat een belangrijk thema voor zijn boek. ‘Het zijn zaken van alle tijden. In zulke omstandigheden leer je mensen en al hun karaktertrekken het best kennen, en ook hun land. De emotie botste op het verstand en belemmerde vaak de besluitvorming.’
Daarnaast blijkt uit ‘De spinvlieg’ dat veel zaken rond het verzet niet waren wat ze leken. Er komen heel wat intriges in voor die zich achter de schermen afspeelden. Helemaal nieuw is dat niet. Een van de beroemdste Nederlandse romans, De donkere kamer van Damocles van W.F. Hermans (1958), was deels al gebaseerd op de figuur van Anton van der Waals en op de onzichtbare, duistere krachten rond het verzet. Nieuw is wel de manier waarop Hugo Wapperom zich in de geest van een betrokkene tracht in te leven, ook in diens naoorlogse tijd. Hij laat zien hoe al die schimmige zaakjes en figuren met dubbele agenda’s hem voor het leven hebben getekend. Langzaam, en met hulp van de historicus Frank Kortweg, legt hij allerlei machinaties bloot die voor de oorlog al gaande waren tussen de regeringen van Nederland en nazi-Duitsland, inclusief die van een zekere Bernhard van Lippe-Biesterfeld. Soms lees je er met rode oortjes over, dan weer met afschuw.
Gevangenkampen
Minstens zo onthutsend (en uniek) zijn de beelden die ‘De spinvlieg’ schetst van het leven in twee Haagse gevangenkampen: Kamp Duindorp en de Cellenbarakken aan de Van Alkemadelaan. Kamp Duindorp was gewoon de hele wijk Duindorp. Die was door de Duitsers in 1942 volledig ontruimd wegens de aanleg van de Atlantikwall. En na de oorlog mochten de bewoners dan weer niet terug van de Nederlandse regering, omdat die Duindorp wilde gebruiken voor de opsluiting van collaborateurs. Piet Wapperoms dagboeken schetsen een langdurig verblijf aldaar met grauw voedsel, luizenonderzoek, depressies en vooral tomeloze verveling. De sleur werd er soms onderbroken door de opvoering van toneel- of zangstukken. Piet Wapperom zong mee in het gevangenenkoor, dat optrad in de Pniëlkerk aan de Tesselsestraat.
En je leest met stijgende verbazing tussen wie Wapperom, communist en verzetsstrijder, later in de Cellenbarakken terechtkwam. Daar zaten beruchte figuren opgesloten als Arnold Meijer (oprichter en voorman van het fascistische Zwart Front), SD-Sturmbannführer en regisseur van de Jodendeportatie Willy Lages en een broer van NSB-parlementariër Meinoud Rost van Tonningen. Ze záten er niet alleen, Wapperom kwam hen ook tegen en voerde gesprekken met hen. ‘Absurdistisch,’ vindt ook Hugo Wapperom. ‘Een heel gekke verzameling mensen en totaal verschillende werelden kwamen daar op bizarre wijze samen. Zat mijn vader daar met Arnold Meijer gymnastiekoefeningen te doen.’ En Willy Lages hoorde hij aan over diens afkeer van het communisme. Het is een menselijk drama in optima forma: Piet Wapperom moest afwachten en zijn tijd uitzitten te midden van ‘het neusje van de zalm van mijn vroegere tegenstanders’, zoals hij het zelf omschreef. In zijn toestand kon hij niet anders dan op een of andere manier een soort van verstandsverhouding met hen aangaan.
Voor Hugo Wapperom ging het bij het schrijven van ‘De spinvlieg’ om die gebeurtenissen. ‘Het kernverhaal van dit boek vind ik zó met het leven te maken hebben. Het laat zien hoe zulke gebeurtenissen de mens kunnen beïnvloeden, wat voor wonderlijke kwesties iemand kunnen raken. Zo’n oorlog, die overkomt je ook maar. Daarom vond ik dat dit verhaal verteld moest worden; niet omdat het mijn vader betreft, maar omdat het algemeen is en alle kanten van deze dramatische periode vertelt.
„Hij was een heel aardige, lieve man, die in de oorlogsjaren met een pistool rondliep.
Hij gaf leiding aan het verzet in Den Haag. Tot twee keer toe is hij tot de dood veroordeeld,
maar wonderlijk genoeg heeft hij de oorlog als enige van zijn sabotage groep overleefd.
Dat maakt zijn verhaal ook wel bijzonder.’’
„Hij hield niet zo van dat woord en ik ook niet, maar het is wel het woord dat mensen gebruiken. Ja dus.’’
„Er zijn vele meters boeken geschreven over de Tweede Wereldoorlog. En niemand die
dat nog leest. Via een roman trek je lezers mee het verhaal in. Ook is het mijn uitgangspunt als psycholoog om het verhaal vanuit de mens te vertellen en niet vanuit de geschiedkundige gebeurtenissen.’’
„Het gekke was dat niet de verzetsmensen, maar juist de mensen die sympathiseerden met de nazi’s de touwtjes in handen kregen. Op een heel subtiele manier, dat wel. Die hele ontwikkeling probeer ik bloot te leggen.’’
„Ik ben daar niet de eerste in, maar ik laat zien dat koningin Wilhelmina helemaal niet zo’n stevige tante was. In plaats van een steun te zijn, liep ze de ministers behoorlijk in de weg. Uit een soort bangig gevoel om de controle kwijt te raken.’’
MARTIN VAN DER HARST VAN EMMA’S HOF
Op zondag 2 oktober was er in zomerse temperaturen een ontmoeting met de schrijver Hugo Wapperom uit het Regentessekwartier. Twaalf buurtgenoten spraken met de schrijver en elkaar over de roman ‘De spinvlieg’ die in mei 2011 verscheen. Hugo Wapperom vertelde over de totstandkoming van zijn boek. Hij besprak de noodzaak om vooral ook in roerige tijden zelf verantwoordelijkheid te nemen. Over de noodzaak inzicht te verkrijgen in de vraag hoe verantwoordelijkheid nemen zich dichtbij kan voltrekken. Klaas Kneed, een in de roman voorkomende filosoof, zet het begrip fascisme – waarin de irrationele component sterk aanwezig is – tegenover het begrip democratie. De soms zo dreigende massa tegenover de kwaliteit van zelfsturing van mensen binnen kleinschalige eenheden. Kneed noemt die eenheden ‘korrels’. Korrels die veiligheid in zich dragen en betekenis kunnen geven. Mogelijk, zegt Hugo Wapperom, spreekt De spinvlieg de politicus en de bestuurder van stad en land aan. Hun taak is immers het versterken van de democratie door de organisatie van deze kleinschaligheid. Emma’s Hof is daarvan een voorbeeld, ook dankzij deze wijze van besturen.
Veel van de aanwezige lezers bleken geraakt door de onvoorwaardelijke liefde en de volhardendheid die de hoofdpersonen (zijn ouders) in barre tijden voor elkaar toonden. Unaniem was men van mening dat Hugo een rijk boek schreef waarin hij de persoonlijke geschiedenis van een gezin vervlocht met de geschiedenis van Nederlandse politici van voor, tijdens en na de Tweede Wereld Oorlog, en die van lieden van de overheid en het koninklijk huis. De wijze waarop hij dit deed levert de lezer verbazingwekkende inzichten op.
De Spinvlieg door Hugo Wapperom.
Hoe is het mogelijk? Op de dag dat onze vorstin bekend maakt tot abdicatie over te gaan en in dat verband ook het portret van onze oude vorstin Wilhelmina weer in de kranten verschijnt, begin ik mijn artikel in deze reeks over De spinvlieg, een roman van de hand van Hugo Wapperom, de zoon van een communistische verzetsstrijder woonachtig in de Galileistraat.
Deze complexe roman schetst de belevenissen van de verzetsman Piet Wapperom in de jaren tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog. Dit boek geeft ook een genadeloos verslag van de machinaties van de vooroorlogse politieke en ambtelijke elite inclusief onze oude vorstin Wilhelmina en haar ‘kleurrijke’ schoonzoon Bernard om na de oorlog een autoritair bewind te vestigen, waarbij de bevolking geen inspraak zou krijgen.
Opvallend hierbij is vooral dat diverse van deze hoge figuren, die tijdens de bezetting buitengewoon dubieuze rollen vervulden in de naoorlogse jaren gewoon aan de touwtjes van de politieke, ambtelijke en rechterlijke macht bleven trekken. De leiding van de Communistische partij Nederland blies hierbij overigens ten gunste van haar eigen positie in het politiek landschap van de jaren na de oorlog haar partijtje danig mee. Piet Wapperom die in de oorlog betrokken was bij diverse communistische verzetsacties in Den Haag kwam door deze politieke spelletjes in een benarde positie terecht: hij werd opgesloten in Concentratiekamp Duindorp en later in de Cellenbarakken van Scheveningen alvorens hij ruim twee jaar later weer in de schoot van zijn familie werd opgenomen.
Zijn zoon Hugo kreeg onverwachts van zijn broer een kist met de correspondentie van zijn ouders gedurende deze detentiejaren en besloot met deze schat in handen een roman te componeren. Hugo Wapperom is geboren in 1944 als het tweede kind van het echtpaar Piet en Kitty Wapperom in een portiekwoning aan de Vreeswijkstraat. Hugo, grootgebracht met verhalen en altijd betrokken op teksten, is pas laat tot het schrijverschap gekomen. Na de Mulo werkte hij onder meer als glazenwasser en als sjouwer bij Wilton Feijenoord alvorens hij een studie chemische techniek en daarna klinische psychologie voltooide. Hij is werkzaam geweest als psychotherapeut en als organisatiekundige. Verder was hij catcher van het hoofdklasse honkbalteam en later coach van dit team.
Als jongetje werd hij gefascineerd door de verhalen die zijn vader vertelde: ‘Pa is er niet voor gaan zitten om mij in mijn jonge jaren, zijn verhaal over de oorlog te vertellen. En toch, verhalen vertellen deed hij graag. Ik was vier, vijf jaar en vond ze prachtig. Mogelijk had hij in die angstige oorlogstijd, zittend onder de grond, zijn fantasie tot ontwikkeling gebracht, kon hij zo spelen met gedachten dat ze hem brachten waar hij wilde zijn.’ Verderop: ‘Prachtige verhalen liet hij ontstaan, alleen voor mij bestemd. Het verbaast me, net als toen, hoe hij met woorden de fraaiste kleinigheden schetste. Nauwgezet vertelde hij: langzaam liet hij me het pakpapier scheuren dat om de woorden en zinnen zat, die hij, in hun verborgen gedaanten, uit zijn mond liet ontsnappen zodat de gebeurtenis waarover hij vertelde ons min of meer gezamenlijk overkwam.’
Deze passage geeft een indruk van de inzet waarmee en de stijl waarin dit monumentale boek geschreven is. Al lezend wordt mij steeds meer duidelijk dat dit voor hem een verhaal is dat noodzakelijk geschreven moest worden. Het boek start met het indrukwekkende verhaal over de eerste drie dagen van de oorlog als Piet ten strijde trekt tegen ‘Het Beest’. Vervolgens wordt een caleidoscopisch beeld geschetst van de verzetsdaden, van de historische achtergrond en van de jeugd van Hugo zelf. De brieven van Piet en zijn vrouw Kitty aan elkaar zijn zowel ontroerend als onthullend: wat een liefde voor elkaar en wat een doorzettingsvermogen soms tegen beter weten in. Een voorbeeld uit een brief van 22 september uit Concentratiekamp Duindorp van Piet aan zijn vrouw: ‘Gelukkig voel ik me gesteund door een bijzonder mens, een SS ’er. Wonderwel beschouw ik hem nu als moreel sterk ontwikkeld.’ Verderop: ‘Weinig gezinnen zijn zo fraai in harmonie als dat van hem. Hij laat me de brieven lezen die zijn vrouw en kinderen hem met regelmaat schrijven. Zijn ouders zijn van Duitse afkomst, het is dus niet zo vreemd dat hij sympathiseert met zijn volk. Eindelijk heb ik in hem iemand die me begrijpt, met wie ik ook over mijn moeilijkheden praat.’ Een prachtig voorbeeld van open staan voor de menselijkheid van elk individu. Dit neemt niet weg dat in deze briefwisseling ook regelmatig de wanhoop toe slaat over de aperte onrechtvaardigheid van zijn behandeling door de naoorlogse machthebbers.
Het persoonlijke verhaal tekent zich af tegen een achtergrond waarin ook sociologische en geschiedkundige beschouwingen van de historicus Frank Kortweg, een aanhanger van de grote historicus Pieter Geyl: ‘Niks patroon, niks onvermijdelijk verloop, de geschiedenis zoekt haar weg op grillige en willekeurige wijze.’ Deze passages verschaffen de ondergrond voor het relaas over Piet Wapperom, maar vragen soms wel om een bijna studerende leeswijze.
De teksten van Hugo zelf en die van zijn ouders spreken me toch het meeste aan al begrijp ik de noodzaak van de historische en analytische inkleding wel.
De Spinvlieg is een roman waar je tijd in moet steken, maar dan houd je wel een intrigerend beeld over van de maatschappelijke jungle waarin ons land verkeerde in deze jaren plus natuurlijk een ontroerende inkijk in het bestaan van de ouders van Hugo, die als sterke individuen heen en weer geslingerd worden door de maalstroom van de oorlogstijd. Na een lange speurtocht door de brieven en archieven ontdekt Hugo de redenen van de opsluiting van zijn vader.
De beelden van het web en de vlieg zijn sterke symbolen voor dit relaas en keren dan ook in diverse passages in het boek terug. Een citaat hierover tot slot: ‘Me bewegend door de dagen van vroeger zie ik me soms uitvoerig een gedroogde vlieg, geplakt aan het rag van een door een spin verlaten web, bestuderen; zoals Pa dat voor de oorlog mogelijk deed met zijn geschriften van de Duitse filosoof Karl Marx, die erop wijst dat de dominante ideeën van de heersende klasse de ideeën zijn die de belangen van die klasse dienen.’ Eind 2013 verschijnt de tweede oplage.
Mogelijk wordt het boek over een aantal jaren verfilmd en dan ga ik die zeker bekijken.
Aad van Schie
Het Nederlands verzet na de Tweede Wereldoorlog
Van het beeld dat het Nederlands verzet een eendrachtig front tegen de Duitse bezetter vormde, was tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog weinig over. Terwijl de strijd nog niet eens volledig was gestreden, tekenden zich de oude politieke tegenstellingen alweer af. Tussen gereformeerden en socialisten, tussen socialisten en communisten en tussen communisten onderling, maar ook tussen foute en half-foute Nederlanders en oprechte verzetsstrijders, tussen avonturiers en idealisten. In de aanloop naar het naoorlogse Nederland ontsponnen zich intriges en werden de eerste piketpalen alweer geslagen. Werd bepaald wie wel en wie geen rol van betekenis kon spelen. In ‘De Spinvlieg’ vertelt Hugo Wapperom het verhaal van zijn vader Piet, een Haagse communist die alhier leiding geeft aan de plaatselijke sabotagegroep De Vonk. Als Piet in februari 1943 door toedoen van de beruchte Haagse V-man Anton van der Waals te Utrecht door de Gestapo wordt gearresteerd, heeft hij een afsprakenlijstje op zak met allerlei kopstukken uit het verzet, van Koos Vorrink tot Gerrit Kastein en Gerben Wagenaar. Met Wapperom als lokvogel (ook zijn vrouw Kitty zit gevangen) wordt de een na de ander in de weken daarna opgepakt. Sommige illegalen ontkomen ternauwernood, maar het merendeel wacht de dood voor het vuurpeloton op de Waalsdorpervlakte. Terzijde: de infiltrant Van der Waals is zover kunnen komen dankzij zijn relatie met Kastein. Piet Wapperom overleeft opmerkelijk genoeg zelf in vrijheid de oorlog, maar wat hem bij de bevrijding wacht is niet gering. Zijn rol bij het aanpakken van de verzetsgroep wordt in twijfel getrokken en verdacht van heulen met de Duitsers brengt hij vanaf maart 1946 een eindeloze periode van voorarrest door in kamp Duindorp (Scheveningen) en Fort Ellewoutsdijk (Zeeland) temidden van gevangen NSB’ers en SS’ers. Ondanks het feit dat verzetshelden als Henk van Randwijk en Koos Vorrink voor hem in de bres springen, wordt Piet Wapperom aanvankelijk veroordeeld tot drie jaar. (…) Later wil hij niets meer met politiek van doen hebben. Alles wat hij in die zin nog onderneemt, is zo nu en dan een affiche van Amnesty International voor zijn raam hangen. Hij sterft reeds op 54-jarige leeftijd.
Roman De Spinvlieg
Direct na de oorlog werd Hugo Wapperom’s vader Piet geïnterneerd in kamp Duindorp in Scheveningen en later in de Cellenbarakken aan de Van Alkemadelaan op verdenking van het verraden van medeleden van zijn verzetseenheid, een communistische groep rond het blad De Vonk. De beschuldigingen die leidden tot zijn arrestatie waren en bleven vaag. Piet Wapperom’s zaak was in feite geen zaak.
‘Vannacht had ik weer zo’n vreemde droom. Als vlieg zoem ik langs een halfvergaan web dat aan een zolderbalk hangt, het lukt me als spin niet om het te repareren. Iedereen die ik in en na de oorlog leerde kennen is veranderd in een insect – een zwerm op zoek naar honing’.
(Piet Wapperom, Cellenbarakken Van Alkemadelaan, 9/8/1947; De spinvlieg p. 386)
Zoals vader Piet zijn bestaan probeert te verhelderen in brieven aan zijn vrouw Kitty, zo probeert zoon Hugo waarheid te vinden in de brieven van en aan Piet en de documenten ‘de zaak’ aangaande, die zijn broer Petja jarenlang, tot na hun vaders dood, in een kist had bewaard en voor Hugo had achtergehouden.
‘Beduusd, soms als angstig dier, zoek ook ik naar steunpunten – die vaak week blijken te zijn. Zijn woorden (zijn vaders-cg) beklijven soms moeilijk bij mij, omdat híj ze schreef binnen een omgeving waarin hij niet beklijven kan, daar waar hij zich onderhoudt met en verhoudt tot zijn omstanders, over wie hij denkt: nooit heb ik jullie gezocht (…). Zijn woorden lijken een bezwerend traliewerk ter bedekking van de chaos in zijn hoofd en zo mogelijk van zijn gedachten over de gedoden en het doden’.
(Hugo Wapperom; De spinvlieg p. 236)
De verzetsgroep waarvan Piet Wapperom deel uitmaakte handelde meedogenloos in zijn afrekening met de Duitse vijand en de landverrader. Een strijd van wit tegen zwart, zouden we graag geloven… en hebben we in onze jaren van onschuld ook geloofd. In werkelijkheid was het verzet een diffuse, mistige wereld, vol controverses, geschillen en dubbele agenda’s.
Aan de hand van historicus Frank Kortweg betreedt schrijver Hugo het labyrint van machinaties en intriges die zich voor, tijdens en na de oorlog hebben afgespeeld. Piet Wapperom, door mishandeling en psychologische terreur van de Duitse contraspionage gedwongen als lokvogel mee te gaan naar het Staatsspoor, waar een ontmoeting plaatsvindt met ernstige gevolgen, belandt in het gevang. Het dossier van Reinder Zwolsman, katholiek zakenman, in de oorlog behorend tot de belangrijkste bunkerbouwers in Nederland en informant van onder meer de Gestapo, wordt op last van KVP-politicus en minister-president Beel uit de archieven verwijderd. Nederland in opbouw kan mensen als Zwolsman goed gebruiken. De belangen van Piet Wapperom tellen niet.
Later schrijft Cor Gout: ‘Het is een bijzondere roman, ik heb nog nooit zo’n boek gelezen. De eigenzinnige compositie, de contrasten, de poëtische en de rauwe stukken, het persoonlijke en het algemene, de emotie en het klinische onderzoek. Hoe die elementen botsen of samensmelten.’
SIMONE BERGMANN
‘Mijn boek ‘De Spinvlieg’ is een spannende detective, geen ‘droog’ geschiedenisboek,” zegt schrijver Hugo Wapperom. “Het is een zoektocht naar ‘de waarheid’.” Op 5 mei is Hugo een van de sprekers tijdens Bevrijdingsfestival Den Haag (Centrale Bibliotheek). Hij zal het publiek vertellen over zijn debuutroman, waarin zijn eigen vader de hoofdpersonage is; een Haagse verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog. “Het is een persoonlijk, waargebeurd verhaal over liefde, verzet en verraad aan de hand van authentieke brieven. Daarnaast heb ik ook veel research over de oorlog gedaan in meerdere archieven.”
Hugo is geboren in de Vreeswijkstraat in Den Haag. “Mijn jeugd speelde zich vooral af op straat; ik was een echte nozem.” (Lacht) “Ja, ik voldeed helemaal aan het stereotype beeld; géén effen schoenen, maar zwart-witte en smalle pijpen in plaats van wijde. Ik ben ook een tijdje meegegaan in de provobeweging.” Hugo heeft dus altijd al een sterk ‘vrijheidsgevoel’ gehad: “Democratie is iets wat je doorgeeft. Vooral kleinschaligere organisaties kunnen daarin veel betekenen. Politici natuurlijk ook, maar die zitten in een spagaat. Aan de ene kant het volk aanspreken om stemmen te winnen, aan de andere kant binnen die massa de ‘kleinschaligheid’ organiseren. Hij of zij moet dus twee ‘talen’ kunnen spreken; dat botst. Hoe dan ook, de mens is een sociaal dier; hoe dichter je bij elkaar staat hoe beter je elkaar leert kennen. Democratie, de ‘kwaliteit’ daarvan, is iets waar je volgens mij elke dag mee bezig zou moeten zijn. Niet alleen tijdens bijvoorbeeld de verkiezingen. Democratie is als een ‘plantje’ dat alleen blijft leven als je het water geeft.”
Het schrijven van het boek bleek voor Hugo een ‘fascinerende reis’. “Wat ik zelf heb geleerd van het verhaal van mijn vader is dat je jezelf niet steeds moet richten op hoe het, volgens anderen, ‘hoort’ te zijn. Belangrijker is: hoe zie je het leven zelf? Kom hoe dan ook altijd terug op waar je zelf voor staat. Geloof niet alles wat je leest of hoort. (Glimlacht) Ook niet over de oorlogsgeschiedenis… Vorm je eigen mening, zonder angst.”
De Vreeswijkstraat, op de hoek van de Leyweg, speelt overigens ook een belangrijke rol in Hugo’s boek. Hier werden razzia’s gehouden en geprobeerd om zijn vader te liquideren. Leden van de verzetseenheid waar zijn vader leiding aan gaf zijn op de Waalsdorpervlakte door de Duitsers geëxecuteerd. De indringende vraag rijst daarbij waarom zijn vader, de verzetsleider, níet. Was hij nu een held of…?
LANDELIJKE VERENIGING KINDEREN VAN VERZET 1940-1945
DAGBOEK CONCENTRATIEKAMP DUINDORP
Thuis betekent hier alles en alles.
Maandag 23 december 1946.
Ik heb me, op deze dag voor Kerstmis, voorgenomen de komende dagen zo lang mogelijk te schrijven, alleen voor jou, elke dag minimaal één stukje. Of het zal lukken staat nog te bezien. De wil is er. Ik maak het best, ik hoop jullie allemaal ook. Ik zal blij zijn als het nieuwe jaar zijn intrede doet, het zal allicht beter zijn dan het afgelopen jaar, dat hoop ik maar. Gedurende deze feestdagen wordt voor de politieke delinquent nogal wat drukte gemaakt: optredens en zelfs radiomuziek, waarschijnlijk luisteren we nu naar hetzelfde programma. We repeteerden veel met het koor, het belooft mooi te worden. Buiten ‘een nieuwe mis van Stehle’ zullen we vannacht de ‘Kerstcantate’ zingen, ‘Stille Nacht’, ‘Oh, carissima’ en ‘Ardente Fidelis’, het lied dat jij zo dikwijls zingt, weet je wel, dat van ‘Christus is geboren, zingen d’engelen-koren’. De kerk is prachtig, heel mooi versierd.
Op oudejaarsavond, vlak voor de jaarwisseling, zal door de gedetineerden een groot Sylvesterspel worden opgevoerd, waarover ik je later zal vertellen.
Aan jullie denken, tijdens deze dagen, probeer ik maar zo weinig mogelijk, anders voel ik me zo weemoedig, ik houd dat niet uit, voor het eerst in mijn leven breng ik dit feest niet in familiekring door. Nu beleef ik pas echt wat kerstfeest voor me betekent. Het is het feest van het gezin, ook esthetisch gezien is het zo fraai.
Er moet nu al in het programma worden geschrapt, zojuist zijner weer een paar opgeroepen om naar huis te gaan, één van hen had de leiding in het kerstspel. Ook van mijn kamer is er weer één naar huis, wanner ben ik aan de beurt? Van de berooide elementen liggen er hier nog maar een paar, de zogenaamde ‘oude ploeg’ bemoeit zich nu niet meer zo met hen, waardoor het aanzienlijk minder aangenaam is geworden. Gelukkig kerstfeest hebben de lui die huiswaarts gingen.
eerste kerstdag
De hele week at ik van jullie pakje, lekker. Er zit zelfs nog wat in en met de tabak kan ik wel een poosje vooruit, die bewaar ik altijd voor het laatst. Ik zit nu in de grote, holle feestzaal met naakte witte muren, versierd met wat groen. Over de lange tafels liggen dekens, zodat ze er niet meer zo kaal uitzien. Uit een grammofoon komt muziek. Heel bijzonder. Het klinkt een beetje schor, maar dat mag niet hinderen. Het is de kwelende stem van Bing Crosby. Tussendoor komt af en toe de stem van de gedetineerde omroeper. Zo’n kleine honderd man zitten in de zaal, te lezen, te kaarten of alleen maar te hangen. De rest kroop van ellende het nest in.
Trouwfoto Piet en Kitty Wapperom
Vanmorgen om vier uur was ik al op voor de nachtmis. Het was echt mooi. Veel bekende kerstliederen zongen we. Wel jammer dat de ‘Kerstcantate’ werd verpest in een solopartij van een tenor, het sneed je door de ziel zo vals als die man zong. Daarna zat bij ons ontbijt een dominee aan tafel, die een korte toespraak hield, in elk schoolblok was dat zo geregeld. Nu hoor ik de muziek van Theo Uden Marsman en zijn Ramblers.
Mijn kamer is werkelijk een zwijnenpan. De kamerwacht is verhuisd naar een andere kamer, voor hem in de plaats is er nu een viezig mannetje dat de boel verwaarloost. Het is allemaal liefdewerk oud papier, dus kunnen we er niet veel van zeggen. Er loopt trouwens nog zo’n viespeuk rond, die we professor Van der Hoogte noemen. Een ex-Landwachter, broodmager en oerlelijk, zo mager dat hij zelfs recht heeft op een extra ziekenrantsoen. Om dat dan, zodra hij het heeft ontvangen, te verpatsen voor wat tabak, dat haast nooit in zijn pakje zit, zijn vrouw is straatarm. Als ze hem voor controle wegen, trekt hij al zijn kleren uit, op een overhemd en een broek na, omdat hij zo licht mogelijk wil zijn om nog een extra rantsoen te kunnen pakken, dat hij vervolgens niet eet, waardoor hij dus nog meer gaat verdienen. Een enorm eigenwijze kerel, die van alles op de hoogte is, je hoeft hem niks te vertellen of hij weet het beter. Zijn lichaam zit onder de puisten en rode vlekken, ook één op zijn achterwerk, dat lijkt zo op de kont van een aap. Kortom: het is een onesthetisch mannetje.
Je begrijpt dat in al die viezigheid voor ons het baden een aangename bezigheid is, als er tenminste water uit de kraan komt. Dat is altijd afwachten. Diverse huizen zij als badgelegenheid ingericht. Boven is voor ons de kleedkamer. Daar is het zo heet als de hel en omdat de kachel er staat te branden op hout dat voor stutwerk in de bouwerij werd gebruikt, stinkt het ook nog ontzettend. Ongeveer twintig man, jong en oud, kleden zich in die hitte en die stank poedelnaakt uit. Dan rennen ze op het seintje van de gedetineerde badman die daar de godganse dag in die stinkende behaaglijkheid aan het vertoeven is, de ijskoude gang door. Trap af, hup, hup, hup … en onder die ijskoude douche, die dan langzamerhand wat warmer wordt, als je een beetje mazzel hebt. Als je van dat meer hebt, heb je zelfs een douche voor jezelf alleen, anders moet je met zijn tweeën de waterstraaltjes delen. Soms duurt het vijf, soms tien minuten, dan ren je weer naar boven om je vlug aan te kleden, voordat de volgende ploeg komt, want die staat meestal al te trappelen van verlangen om het festijn te mogen meemaken. Toen ik voor het eerst in Kamp Duindorp was, ging alles met vrolijke muziek gepaard: de beenderen in de uitgehongerde lichamen kon je horen klepperen. Nu merk je daaraan dat het wat eten betreft beter is, lagen vlees en vet zijn inmiddels over de botten gekomen, heel behoorlijk zien de meesten er uit. Ik ben pas gewogen en ook 2 kilo aangekomen. Ruim 64 kilo weeg ik, een behoorlijk gewicht, toch … voor zo’n klein mannetje.
Er heerst hier zo’n eigenaardige humor, waar je echt in moet groeien. Je moet het een poosje meemaken om het te kunnen aanvoelen. Als je net in dit gedetineerde milieu komt, en bovendien anti bent, ben je vaak ontzet over de uitdrukkingen die hier worden gebezigd en over de vreemde onderwerpen waarover ze kunnen schateren. De meest verschrikkelijke dingen worden hier weggelachten. “Waar zit jij voor?“ Die veelgestelde vraag wordt bijvoorbeeld beantwoord met: “Oh, ik ben een tijdje portier geweest bij het massagraf, maar daar ontving ik te weinig fooi, toen heb ik me naar de gaskamer laten overplaatsen. Nu heeft de Politieke Recherche Afdeling op een jaspenning mijn vingerafdruk gevonden. Daarvoor zit ik nu hier.”
Lugubere humor, en toch, als je het vaak hoort, raak je eraan gewend. Een vorm van degeneratie, denk ik. Of misschien is het wel een vorm van acclamatisatie. Mijn indruk van al die verschrikkingen die door de Duitse, in het geheim opererende KG-legers zijn aangericht, is door die verhalen niet afgezwakt. Integendeel. Het is beestachtig wat zich onder dat regime afspeelde, meer dan beestachtig, de verhalen die je moet aanhoren zijn vaak niet te verdragen en niet te verwerken: het is allemaal zo erg geweest …Daartegenover staat dat je hier voor andere dingen meer begrip krijgt, omdat hier genoeg mensen zitten die helemaal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor wat de Duitsers deden. Idealisten, die ten koste van alles hun grootse gedachten wilden verzekeren en die ook een afschuw hadden van de verschrikkelijke terreur. Heel humaan eigenlijk, heeft een aantal van die lui zich in die tijd gedragen. Bij politiek gedoe is recht-vaardigheid vaak ver te zoeken, bewijst de geschiedenis door eeuwen heen.
Als ik aardig op dreef ben met mijn geschrijf, kan ik zomaar worden onderbroken. Net wilde Ed Koenders, die pas een week geleden werd gearres-teerd, mijn aandacht. Voor de oorlog was hij bij de NSB, maar in 1940 bedankte hij om lid van de SS te worden. Halverwege 1942 duikt hij bij de Landelijke Knokploegen onder in de illegaliteit. Ed is een sympathiek mens, onmogelijk lang en tamelijk krom. Hij is afkomstig van een goede familie. Nu verdiept hij zich in zowel biologie als filosofie. Hij heeft allang zijn buik vol van de NSB en zijn nieuwe orde. Uren zitten we te kletsen over allerlei onderwerpen. Zonet ging het over boed-dhisme, marxisme en de structuur van atomen. Daarna gingen we eten en ben ik naar bed gegaan. Wakker geworden en weer gaan eten. Nu is het halfzeven, ik zit weer in de zogenaamde recrea-tiezaal, met tegenover me Gerrit Verklager en dezelfde Ed Koenders.
Nu is het halftien. De eerste kerstdag is bijna voorbij, om halfelf is het appel, dan gaan we naar bed. Met Ed was ik een tijdje met een kruiswoordpuzzel bezig. Zojuist luisterden we naar een nogal flauw kerstverhaal en zo-even hoorde ik door de luidspreker zelfs enkele korte nieuwsbe-richten. “Hoe kun je in zo’n drukte, met al die herrie om je heen, rustig zitten schrijven?” vraagt Ed. Hij kan dat maar niet begrijpen. Morgen komt Onraad op Montebleu, een kerstspel met daarin ons koor. Het wordt opgevoerd inde kerk.
Vandaag voelde ik me niet zo bedrukt, Kitty, wel vanmorgen in de kerk. Ik heb zoveel mogelijk afleiding gezocht, ik wil niet merken dat het Kerstmis is. Wat voel je hier toch goed wat het betekent een gezin te hebben, een thuis, thuis betekent hier alles en alles. Vanmorgen is er weer één naar huis gegaan, hij was veroordeeld tot aan eerste kerstdag. Zijn vrouw stond buiten de vierdraads op hem te wachten.
Uit: De spinvlieg, pag. 183-185. Auteur: Hugo Wapperom. De vader van ons lid Hugo Wapperom werd na de oorlog valselijk beschuldigd van verraad en zat onbegrijpelijk lang gedetineerd tussen allerlei oorlogsmisdadigers. Een van de rode draden in dit boek zijn de brieven die de ouders in die tijd aan elkaar schreven. Wij bespraken dit boek voor u in het lentenummer van dit jaar. Op onze website meer over dit boek.
Site Verzet in en om Dordrecht
“Fascinerend. De spinvlieg spreekt voor zichzelf, geeft een aanvulling op wat wij menen te weten over die tijd en zet die mening deels op losse schroeven.
‘Altijd is de werkelijkheid in beweging, zoals het water van de rivier, zei pa me in zijn jonge jaren, pratend over de oorlog. De werkelijkheid is wat ze in jouw hoofd is, ze is anders dan in het hoofd van een ander. Ze is deel van een stroom waarvan alle hoofden deel zijn, ze is vlottend. In zekere zin is ze dus wat jij wilt dat ze op een bepaald moment voor jou is.’
De schrijfwijze is te karakteriseren als zorgvuldig, behoedzaam – in die zin afstandelijk – gedragen en bloemrijk.
‘Het recht, daaraan klampten ze zich vast, rechtvaardigheid was waar ze voor streden, vele jaren lang, jaren voor en in de oorlog.’
‘Die man, die pa van mij, zat gevangen in zijn tijd, omhuld door een dun laagje van wat we nu de “vrije keuze” noemen.’
Deze in de geschiedkunde gegronde roman geeft een zeldzaam beeld van die tijd, ook die van direct na de oorlog. Eigenlijk is het een aantal boeken ineen: een verhaal over de relatie van twee jonge mensen, een beeld van het verzet, een geschiedkundig tijdsbeeld waarin we zien hoe WO2 ontstond en wie erachter zaten, en dat dit niet alleen Hitler en zijn trawanten waren maar ook oorlogsindustrieën, in belangrijke mate, zij die van oorlog profiteerden. Politiek gekonkel. Een aanklacht. Eén die een bedenkelijk beeld geeft van de betrokkenheid in die tijd van ondermeer prins Bernhard.
Minka Kaszó, van Nieuwsbrief Landelijke Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers 1940 – 1945.
Naar aanleiding van een ritueel op het Binnenhof in 1917
In haar speech – juni 2017 – bij de benoeming van een kamertje op het Binnenhof naar misschien wel de belangrijkste verzetsman van het land, Gerrit Kastein – met liquidaties op zijn naam – omschreef Tweede Kamer voorzitter Khadija Arib Piet Wapperom als zijn kameraad. Daar sprong Kastein, tijdens een verhoor, door het glas van het raam de dood tegemoet In 1943.
Aan de andere kant van de deur van die kamer zat, vastgebonden aan een stoel, de Dordtenaar Piet Wapperom te wachten op zijn verhoor.
Een kamer die nu – van een plaquette voorzien – de Kasteinkamer is geworden. Nadat er lange tijd daarvoor, ook in Den Haag, naar Gerrit Kastein een straat werd vernoemd.
Over de daaraan een maand eerder voorafgaand dodenherdenking schreef ik:
‘Verwekt werd ik nadat mijn pa met zijn medestrijders zat opgesloten in de dodencel.’
Mijn pa – ooit voetballer van Fluks – gaf leiding aan de Haagse sabotagegroep. In 1943 gaf hij als rechterhand van Gerben Wagenaar – na de oorlog samenwerkend met prins Bernhard en fractievoorzitter van de CPN – mede leiding aan het landelijk verzet.
Tijdens de oorlog namen de communisten meer dan vijftig procent van de verzetsdaden in dit land voor hun rekening.
In De spinvlieg staat over Gerrit Kastein en Piet Wapperom (Henk is de verzetsnaam van Piet Wapperom) ondermeer deze tekst: Op de polikliniek van de Volharding heeft deze psychiater zijn praktijk, flitst het door Henks hoofd.
‘Ik haalde in 1941 sabotagegeld bij je op’, zegt hij als ze elkaars hand stevig beetpakken. Ze lopen richting restauratie. Hij vocht in de Spaanse burgeroorlog, herinnert Henk zich, een echte idealist, een felle. Strijd om recht.
Gerrit, vierendertig jaar, bestelt vanuit zijn stoel twee koffie. De stilte nestelt zich tussen hen, het denken neemt zijn natuurlijke loop. Gerrits herinneringen verdiepen zich, met meer nadruk neemt hij Henk in zich op.
‘Ik wil dat op hetzelfde moment,’ zijn woorden klinken nadrukkelijk, ‘in één nacht, in de grote steden van het land de arbeidsbureaus in de fik gaan. De uitzending van arbeiders, van slaven naar Duitsland, georganiseerd door die NSB’ers, dat is niet te verdragen, we moeten dat saboteren. We laten de zon schijnen, ’s nachts, als we het écht willen, dan is het mogelijk om de hemel bloedrood te kleuren’, zegt hij, ter zake komend. ‘Het moet, het gaat ons lukken, Henk, denk je niet?
Het moet afgelopen zijn met de Arbeitseinsatz!’ Zonder op een reactie te wachten gaat Gerrit verder: ‘Nederlandse arbeiders in Duitse oorlogsfabrieken. Saboteren! Henk. Zeg eerlijk, wat moeten we anders?’
Henk reageert niet, schijnbaar gedachteloos roert hij in het donkerbruine vocht. Kort na elkaar neemt hij twee slokken van het lauwe goedje, kijkt Gerrit aan en zegt dan zonder hapering in zijn stem: ‘Ik neem Den Haag, Rotterdam en Delft voor mijn rekening. In enkele andere steden zal ik poolshoogte nemen.’
Ook dit maakt deel uit van De spinvlieg.
De geschiedkundige Frank Kortweg schreef aan mij als schrijver over de Dordtenaar Pieter Geyl, de belangrijkste geschiedkundige van die tijd, die na de oorlog nauw inhoudelijk contact onderhield met Piet Wapperom:
Beste Hugo,
Je vertelde dat mijn in 1966 overleden collega, de geschiedkundige professor Pieter Geyl, die zich na de oorlog aansloot bij de partij van de sociaaldemocraten, brieven schreef over de kwestie van jouwvader, ten gunste van hem. In die tijd werkte hij aan een van zijn belangrijkste wetenschappelijke stellingen: de geschiedopvatting stammende uit de romantische denkwereld bezit blijvende waarde. Wat hem niet aansprak is de opvatting dat wat zich afspeelt binnen het samenleven in één systeem gevangen kan worden. Het is, ik denk dat hij daarop doelt, de eenzijdige gedachte van bijvoorbeeld fascisten, moslims, communisten en christenen, waarvan de religieuzen hun systeem het meest vergaand omschreven. Ik bewonder het werk dat hij naliet, zijn wetenschappelijke werk maar ook zijn essayistisch proza. Het is mooi dat hij toch nog, in 1958, voor beide categorieën de P.C. Hooftprijs in ontvangst mocht nemen. Hij inspireert me om tijdens mijn geschrijf mijn prozaïsche invallen niet te onderdrukken. Mocht je meer bijzonderheden over Geyl in de jaren van de oorlog weten, dan verneem ik deze graag.
Ook dit maakt deel uit van De spinvlieg, het heeft betrekking op Hugo de jongere broer van Piet Wapperom.
In de eerste oorlogsjaren golven arrestaties door ons land: tot aan juni 1942 worden vijfhonderd communistische verzetsmensen en achthonderd tot duizend verspreiders van De Waarheid en De Vonk gearresteerd.
Over mijn pa die dieper het verzet in gaat schrijf ik:
“In gedachten trotseert hij het gevaar, de diep in hem liggende boosheid stuwt hem verder naar voren, maakt in hem de aanval los, de sabotage; het daarvoor uit de weg gaan, gaat hij uit de weg. ‘Gezag, welk gezag? Het gezag ben ik. Voor mijn eigen kring kom ik in beweging, dat is het, meer niet.’ Op die manier, denkend aan zijn kleine broer, neemt hij de volgende stap door te kiezen voor de bijna zwaarste vorm van verzet. Denkend aan zijn broer, die de maximale tijd in Groß-Rosen verbleef, daar, in en rond de steengroeve, waar de bewoner om zijn honger te stillen het beetje overgebleven vet van de dode sneed.”
RUUD KNISPEL
Intriges en liefde in De Spinvlieg
Hugo Wapperom schreef het boek De Spinvlieg, over zijn vader Piet Wapperom, leider van het Haagse verzet tijdens WO II. “Het is zware kost, het gaat over de oorlog. Het is ook een roman over liefde, het leven. Het is vanuit de mens geschreven.”
Wapperom schreef het persoonlijke verhaal op basis van een kistje met paperassen van zijn vader én een briefwisseling tussen zijn ouders. Daarnaast is er ‘het grote verhaal’, over de opstelling van Nederland tijdens WO II. “Je leert mensen kennen als ze boos zijn. Dat geldt ook voor een land!” Hij is in De Spinvlieg kritisch over de opstelling van de Nederlanders tegenover de nazi’s. “Wij waren toch zo fantastisch? Ik zet in mijn boek een schijnwerper op allerlei gebeurtenissen. En je kunt rustig stellen dat de ambtenarij in Nederland neigde naar het nazisme.” Ook over de rol van Koningin Wilhelmina die in de geschiedschrijving wordt neergezet “als een stevige tante”, is Wapperom kritisch. “Daar denk ik dus heel anders over.”
Maar De Spinvlieg is niet bedoeld als geschiedkundig standaardwerk dat de kijk op ‘onze rol’ tijdens WO II verandert. “Nee hoor”, lacht Wapperom. “Op dat punt zit ik niet te wachten op spektakel, de meeste feiten die ik noem waren al wel bekend. Hoe ik de samenhang tussen die gebeurtenissen opschrijf, met op de voorgrond het verhaal hoe het met mijn vader allemaal in godsnaam heeft kunnen gebeuren, dat is wel spectaculair.”
Wapperom: “Als schrijver leer je je land kennen! Een land dat, ook nu weer als het gaat over Noord-Afrikanen die opkomen voor de democratie, te snel in de diplomatieke modus schiet. Niet zoals Frankrijk en Engeland een eigen standpunt in neemt.” Ook het fascistische zoals dat, vindt Wapperom, in Nederland de kop opsteekt, komt als thema terug in De Spinvlieg. “Nederlanders moeten zich zo gedragen, er zo uitzien, liefst allemaal hetzelfde hoofd hebben. Dat is lekker makkelijk”, zegt Wapperom. “Ik stel in mijn boek die grijze massaliteit juist tegenover de kwaliteit van kleinschaligheid. Je mag wel trots zijn op je land, maar kijk alsjeblieft iets verder dan je eigen cultuur.”
Wouter de Wild 02 februari 2013
Hugo Wapperom,”De Spinvlieg”, vertelt openhartig aan Bert Kremer over zijn oorlogsboek
Diverse professionals in de filmwereld zijn van mening dat het in de geschiedkunde gegronde persoonlijke verhaal van de roman De spinvlieg van Hugo zich voor een grote speelfilm of een TV dramaserie leent.
Deze complexe roman schetst de belevenissen van de verzetsman Piet Wapperom in de jaren tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog.
Dit boek geeft ook een genadeloos verslag van de machinaties van de vooroorlogse politieke en ambtelijke elite inclusief onze oude vorstin Wilhelmina en haar “kleurrijke” schoonzoon Bernard om na de oorlog een autoritair bewind te vestigen, waarbij de bevolking geen inspraak zou krijgen.’
Opvallend hierbij is vooral dat diverse van deze hoge figuren, die tijdens de bezetting buitengewoon dubieuze rollen vervulden in de naoorlogse jaren gewoon aan de touwtjes van de politieke, ambtelijke en rechterlijke macht bleven trekken.’
Bert, die het boek las, vertelt mij ook over een poging Hugo’s vader te liquideren in de Vreeswijkstraat in Den Haag, waar Bert ooit woonde. Een liquidatiepoging door andere verzetsmensen vanuit het huis van de buurman van Bert. Ik raak behoorlijk onder de indruk van het verhaal. Hugo vertelt verder over de aandacht die het boek kreeg en wat er mogelijk verder mee gaat gebeuren. Bert geeft Hugo tips, ze omvatten veel details die erg bijzonder zijn.
Stel, de nazi’s (ze heten nu anders) komen weer het land binnen. De nazi’s die in dit land wonen sluiten zich ook nu weer bij hen aan. Je woont in het Regentessekwartier en gaat in het verzet. Na verloop van tijd geef je leiding aan een sabotagegroep en je geeft mede leiding aan het landelijk verzet. De nazi pakt je op en je komt terecht in de dodencel. Desondanks breng je het er levend van af. Sterker nog, de nazi laat je na een aantal maanden weer vrij. Dat gebeurt niet met de mensen uit jouw sabotagegroep die ook zijn opgepakt. Twee jaar later is de oorlog voorbij, de nazi’s zijn het land ‘uitgeschopt’. Wat zou er met je kunnen gebeuren nadat je als vrij man de dodencel hebt verlaten?
De beantwoording van die vraag, alles wat er toe heeft geleid dat je in de dodencel terechtkwam, en wat er na de vrijlating en na afloop van de oorlog met je zou kunnen gebeuren, is de leidraad van de zoektocht van de schrijver van de roman De spinvlieg. Zijn verhaal is op de werkelijkheid gebaseerd. Het echte verhaal speelt zich af in de Tweede Wereld Oorlog: een roman met lovende recensies (www.spinvlieg.nl/recensies/).
Een ongelofelijk verhaal over de hoofdpersonen Henk en zijn vrouw dat zich voltrekt tegen de achtergrond van intriges, waarin bekende historische figuren hun geheime agenda najagen. Meestal vanuit een strategische positie binnen de staat, maar ook binnen de politieke partij, het gerechtelijk instituut en de politieke politie. Onder hen ministers, ministers-presidenten, prins Bernhard en koningin Wilhelmina.
De roman gaat over de zintuigen, de gevoeligheden en het denken van zowel de mens als de maatschappij.
Hugo Wapperom, hij woont in het Regentessekwartier, heeft met De spinvlieg de mooiste roman willen schrijven die ooit in en over Nederland is geschreven.
MARLEEN VAN DER MEULEN
Een waar in vooral Scheveningen gebeurd verhaal
Een waar gebeurd verhaal, verschenen in boekvorm, in recensies omschreven als een in een meeslepende stijl geschreven roman en een fraaie weergave van een stuk oorlogsgeschiedenis. Een roman waarin een fascinerende wereld opdoemt waar niets meer is wat het lijkt. Waar de scheidslijn tussen goed en fout vervaagt en waar vrienden veranderen in vijanden en andersom. Wat de schrijver, psycholoog en organisatiedeskundige Hugo Wapperom, vooral doet, is de positie van de goedwillende eenling plaatsen in een omgeving van macht, intrige, bedrog en verraad. Dat complexe weefsel is minstens zo sterk aanwezig in de jaren na de bevrijding als onder het Duitse juk.
In de eerste week van mei verscheen het boek De spinvlieg, het is een waar gebeurd verhaal over de ouders van de auteur.
In de jaren voor, in, en na de Tweede Wereldoorlog blijkt dat Henk en zijn vrouw (de ouders) in liefde, geëngageerdheid en verdriet, slechts schuifelend hun weg vinden over het dunne laagje van de rede, met de dood dichtbij en om zich heen het verval. Zo weten ze zich uitgedaagd tot doden. Gaandeweg verbazen ze zich over de massamens, over zijn wonderbaarlijke invloed op het doen en laten van het individu, en ook op dat van hen beiden. Het ongelofelijke verhaal van Henk en zijn vrouw voltrekt zich tegen de achtergrond van intriges, waarin bekende historische figuren hun geheime agenda najagen. Meestal vanuit een strategische positie binnen de staat, maar ook binnen de politieke partij, het gerechtelijk instituut en de politieke politie. Onder hen ministers, ministers-presidenten, prins Bernhard en koningin Wilhelmina.
Deze roman gaat over de zintuigen, de gevoeligheden en het denken van zowel de mens als de maatschappij.
In dit waar gebeurd verhaal speelt Scheveningen een belangrijke rol, met name de Cellenbarakken aan de Van Alkemadelaan, waarbinnen toen de dodencel, en het naoorlogse concentratiekamp Duindorp. Ook Reindert Zwolsman, bekend als een van de belangrijkste bunkerbouwers en gewerkt aan de Atlantik Wall, wordt genoemd.
In het begin van de bezetting ontruimen de Duitsers heel Duindorp, dan is het Spergebied, maakt het deel uit van de Atlantik Wall, niemand mag er in. Rondom Duindorp bouwen ze bunkers.
Omdat na de oorlog in Duindorp veel huizen leeg staan, maakt de gemeente Den Haag in 1946 van het hele dorp een interneringskamp. Aan hoge palen brengt de gemeente rond het dorp drie rijen prikkeldraad aan. Zo wordt de hechte gemeenschap van vissers, die daar generatie op generatie woonden, buitengesloten.
In de roman De spinvlieg is authentiek briefmateriaal verwerkt waarmee voor het eerst het leven in het interneringskamp is blootgelegd. Het woord Duindorp en Scheveningen komt respectievelijk zesenzestig keer en eenenveertig keer voor in De spinvlieg.
Dit prachtige boek is bij de boekhandels bekend onder ISBN 9789059116764.
REDACTIE KINDEREN VAN VERZET
Roman De Spinvlieg
Hugo Wapperom, klinisch psycholoog en zoon van een Haagse verzetsman zoekt en vindt een antwoord op de vraag: wat zou er met je kunnen gebeuren als je als vrij man de dodencel hebt verlaten?
De auteur zoekt naar de voor de lezer zo volledig mogelijke werkelijkheid. Hij vertelt het ‘kleine verhaal’ , dat van zijn ouders, binnen het grote verhaal, dat van het land in crisistijd. Beschreven wordt de periode van de jaren dertig tot vijftig, tegen de achtergrond van intriges, waarin bekende historische figuren hun geheime agenda najagen. In zijn roman doemt een fascinerende wereld op waar niets meer is wat het lijkt, waar de scheidslijn tussen goed en fout vervaagt.”
JAN OVERWATER
Hugo Wapperom, jarenlang speler van ADO 1 en in zijn honkbalnadagen lid van de HB 1 selectie van Storks, en bovendien coach van zowel ADO 1 als Storks 1, heeft in de maand mei jl. het boek De Spinvlieg laten verschijnen (www.spinvlieg.nl en www.hugowapperom.nl ).
De roman beschrijft het naderen tot de dood in dit land in crisistijd. Maar het verhaal gaat vooral over de liefde, over de betrokkenheid op elkaar; ook over de betrokkenheid tot een doelgericht team, zoals dat van het verzet in die tijd. Het team dat in de roman in zijn eigenschappen gesteld wordt tegenover de soms zo dreigende massa van min of meer anonieme individuen. Zo’n massa kan de gezonde ontwikkeling van de democratie in de weg staan. Het is een serieus boek, geprezen door dr Gerard Aalders, schrijver en bekend geschiedkundige van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie en ook door de schrijver Bert van Nieuwenhuizen: ‘Indrukwekkend! Een in een meeslepende stijl geschreven roman, een prachtig – zeer persoonlijk – beeld van een tijdperk.’ De taal- en letterkundige Coos Versteeg, directeur en hoofdredacteur Den Haag Centraal, schrijft er op zijn manier over: ‘Hugo Wapperom geeft de eigen kleuring en interpretaties aan het op de werkelijkheid gebaseerde verhaal op intrigerende wijze weer. In zijn roman doemt een fascinerende wereld op waar niets meer is wat het lijkt. Waar de scheidslijn tussen goed en fout vervaagt en waar vrienden veranderen in vijanden en andersom. Wat hij vooral doet, is de positie van de goedwillende eenling plaatsen in een omgeving van macht, intrige, bedrog en verraad.’
Ik raad De spinvlieg van harte aan, ik zou zeggen “geniet ervan”.
JUBILEUMBOEK KNBSB 100 JAAR/EEUW MET GOUDEN GLANS
JOHAN CARBO
‘Dat impulsieve gedraaf van al die spelers van de ene vereniging naar de andere’, zegt Roy van den Dungen Gronovius, ‘het bevalt me niks, het publiek kan zich ook niet meer met de clubs van tegenwoordig identificeren, wereldkampioen of niet. Den Haag is ten tijde van die uitspraak nog steeds niet helemaal bij stem vanwege al het vreemdsoortige gegoochel rond het wel en daarna weer niet doorgaan van een glorieuze Sinterklaasintocht van de gouden WK-werper Rob Cordemans in het – naam met vol historisch besef – Leen Volkerijk Stadion van ADO. Uit het wegkapen van de krachtpatser had najaar 2011 voor eenieder duidelijk moeten worden dat de halfbakken hoofdklasser ADO, de maanden eraan voorafgaande volop gelijkenis vertonend met een kartonnen doos na een nacht in de regen , met kracht de rug had gerecht. Maar op de valreep krabde Cordemans zich vlak onder zijn pet achter het oor en liet Den Haag weten geen perspectief te zien. Oud-catcher Hugo Wapperom blijft niettemin zijn waardering uitspreken over de ingreep van de voormalige internationale werper Bart Volkerijk. Als een caballero had die ‘de moed luid en duidelijk naar buiten toe najaar 2011 luid te verkondigen dat het slecht met zijn grote liefde ging, en dus met Den Haag, en dat er als de sodemieter tot actie moest worden overgegaan’. Ook Wapperom (ging naar eigen zeggen ooit vanwege de onvermoeibare coach Leen Volkerijk met het karakteristieke ganzenloopje voor ADO spelen) liet zich in een commissie praten ‘om te elfder ure te redden wat er aan prestatief honkbal in Den Haag nog te redden was’.
Zelf begon hij ooit bij de oudste vereniging van de regio Zuid-Holland, bij Celeritas waar al voor het eerst in 1939 in een soort hansop werd gehonkbald. Later voegde het uit voornamelijk Indische leden bestaande Tjikalong zich bij Celeritas en werd het CTC. Om kort nadien weer Celeritas te worden met in de eerste klasse de Indische broers Bouke en Robbie Vakkers – international Bouke die als werper de sensatie Cuba zes innnings lang op nul hield wat toentertijd onze kleinschalige honkbalparochie al helemaal in staat van ongeremde opwinding bracht. Met de gedistingeerde Alwin Toppenberg, altijd buiten het veld herkenbaar aan zijn beige regenjas en klein diplomatenkoffertje en het juiste betrouwbare voorkomen voor een lidmaatschap jaren later van de beroepscommissie. Met Fred Riedijk, die de bloedmooie zuster Maureen van de broers Vakkers huwde, met sportkledinghandelaar Joop Meevers Scholte als coach en Joris Goedbloed, met Herbert Ramlal en met hemzelf, de soms wat dromerige maar dan later weer messcherpe Hugo Wapperom achter de plaat.
En dat brengt het gesprek met de goedlachse Wapperom als bijna vanzelf op de verschillen tussen de Haagse honkbalclubs waarvan Celeritas inmiddels al niet eens meer aan de competitie deelneemt bij gebrek aan leden. Trouwens, de meeste clubs zijn inmiddels ter ziele gegaan. Wapperon: “Roy van den Dungen Gronovius was een uitblinker. Hij behoort met Win Remmerswaal, van Wassenaar en Storks en met afstand de Haagse nummer 1 aller tijden, met Hudson John mijn nummer 2, en de ADO’ers Bart Volkerijk, King Zschuschen, Frank Lyando, Gerard Salemink en Lauwe Halkema, in die volgorde, tot de beste honkballers uit de Haagse geschiedenis. Ziehier de cast voor een residentieel honkbalgala. Storks zit met drie celebrities in mijn top-4. Maar laten we in godsnaam een beetje reëel zijn: de glorie van Storks ligt alweer dertig jaar achter ons. Ik mag dat zeggen, ik speel er nog steeds softbal, ik voel me er hartstikke thuis. Maar bij ADO gaat het eerst en vooral om het spel en de knikkers, altijd zo geweest – bij Storks om de gezelligheid, ook altijd zo geweest, in feite. Dat bij Storks, waar overigens nog nauwelijks Antillianen rondlopen, alle teams zichzelf bedruipen tot het eerste aan toe, zegt genoeg. Zoals ook het feit dat het bestuur aan de spelers overlaat of er wel of niet van promotie gebruik wordt gemaakt. Gevaarlijke flauwekul die het bestuur bepaald niet tot eer strekt. ADO houdt het Haagse honkbal aan de top overeind en gelukkig heeft Bart Volkerijk het met zijn publiekelijke noodkreet voor elkaar gekregen dat iedereen wakker is geworden. Ook de gemeente hopelijk. In elk geval worden er stevige pogingen ondernomen de gemeente net als in Rotterdam veel meer bij het honkbal te betrekken. Daar heeft het heel lang aan geschort en dat valt beslist niet volledig af te schuiven op het conto van de locale politiek en zijn ambtenaren. Hand in eigen boezem dus graag”.
De psycholoog en schrijver Wapperom is auteur van de door recensenten goed ontvangen roman De Spinvlieg met onder andere ook honkbalmetaforen. Het boek gaat in essentie over de liefde, de dood en over tijden van crises die een ander licht werpen op land, cultuur en machtsstructuur. Wapperom kiest met zorg zijn woorden als hij zijn gedachten laat gaan over de voorhoederol rol van het honkbal – en zeker ook het Haagse – met betrekking tot de multiculturele samenleving die in 2011 zelfs door rechts-liberale en christendemocratische politici uit electoraal gewin openlijk als mislukt wordt beschouwd. Daarmee geconfronteerd: “Ik heb altijd met Antillianen, Indische Nederlanders en wat al niet meer gespeeld. Heerlijk vond ik dat. De jongens van Aruba en Curaçao waren het zout in de pap. Vind ik nog steeds! Maar in de loop der jaren merkte ik, proefde ik, voelde ik om me heen… Ja, hoe moet ik dat nu tactvol zeggen… Er was iets aan het scheef groeien. Door hun passie voor het honkbal, hun slagkracht, hun belang om in een vreemd land een nieuw bestaan op te bouwen, hebben ze in aantal, zeker in de honkbalhoofdklasse, finaal de overhand gekregen. Net als in de rest van de maatschappij gaat zoiets schuren. Het heeft met tolerantie te maken, zoiets, vaak onuitgesproken dingen, vaak ook onderhuids, maar o zo aanwezig. Daar maak ik me wel eens zorgen over, blijven we elkaar verdragen? Blij verrast was ik dat de NRC-journalist John Kroon na het gewonnen WK het plots zó verwoordde: ‘Niet verder vertellen want er zijn er in Den Haag die zich rot schrikken. Maar het gaat eigenlijk best wel goed met de multiculturele samenleving, in de sport tenminste’. Koen Greven zei in dezelfde krant ook nog eens zoiets als: ‘Ze zijn niet meer weg te denken uit de nationale ploeg – de honkbalbond zou de Antilliaanse honkballer kunnen helpen met verbetering van de accommodaties op Aruba en Curaçao’. En zo is het maar net.”
Ik ben zeer vereerd de roman De spinvlieg te mogen lezen. U mag zich gelukkig prijzen met zulke ouders. Mijn vader was een communist in hart en nieren. Hij werd niet begrepen door de familie als hij aan het debatteren was met de een of ander. Als de discussie tot een climax kwam was zijn reactie altijd: ben je gek geworden of neem je me in de maling…
Oja, en hij zei ook altijd: een communist word je niet, nee je ben het.
Ik ben nu 69 jaar. Ik heb mijn vader en moeder altijd gerespecteerd.
Vriendelijke groet.