Tag archieven: Cor Gout

Cor Gout – Roman de Spinvlieg

Direct na de oorlog werd Hugo Wapperom’s vader Piet geïnterneerd in kamp Duindorp in Scheveningen en later in de Cellenbarakken aan de Van Alkemadelaan op verdenking van het verraden van medeleden van zijn verzetseenheid, een communistische groep rond het blad De Vonk. De beschuldigingen die leidden tot zijn arrestatie waren en bleven vaag. Piet Wapperom’s zaak was in feite geen zaak.

‘Vannacht had ik weer zo’n vreemde droom. Als vlieg zoem ik langs een halfvergaan web dat aan een zolderbalk hangt, het lukt me als spin niet om het te repareren. Iedereen die ik in en na de oorlog leerde kennen is veranderd in een insect – een zwerm op zoek naar honing’.
(Piet Wapperom, Cellenbarakken Van Alkemadelaan, 9/8/1947; De spinvlieg p. 386)

Zoals vader Piet zijn bestaan probeert te verhelderen in brieven aan zijn vrouw Kitty, zo probeert zoon Hugo waarheid te vinden in de brieven van en aan Piet en de documenten ‘de zaak’ aangaande, die zijn broer Petja jarenlang, tot na hun vaders dood, in een kist had bewaard en voor Hugo had achtergehouden.

‘Beduusd, soms als angstig dier, zoek ook ik naar steunpunten – die vaak week blijken te zijn. Zijn woorden (zijn vaders-cg) beklijven soms moeilijk bij mij, omdat híj ze schreef binnen een omgeving waarin hij niet beklijven kan, daar waar hij zich onderhoudt met en verhoudt tot zijn omstanders, over wie hij denkt: nooit heb ik jullie gezocht (…). Zijn woorden lijken een bezwerend traliewerk ter bedekking van de chaos in zijn hoofd en zo mogelijk van zijn gedachten over de gedoden en het doden’.
(Hugo Wapperom; De spinvlieg p. 236)

De verzetsgroep waarvan Piet Wapperom deel uitmaakte handelde meedogenloos in zijn afrekening met de Duitse vijand en de landverrader. Een strijd van wit tegen zwart, zouden we graag geloven… en hebben we in onze jaren van onschuld ook geloofd. In werkelijkheid was het verzet een diffuse, mistige wereld, vol controverses, geschillen en dubbele agenda’s.

Aan de hand van historicus Frank Kortweg betreedt schrijver Hugo het labyrint van machinaties en intriges die zich voor, tijdens en na de oorlog hebben afgespeeld. Piet Wapperom, door mishandeling en psychologische terreur van de Duitse contraspionage gedwongen als lokvogel mee te gaan naar het Staatsspoor, waar een ontmoeting plaatsvindt met ernstige gevolgen, belandt in het gevang. Het dossier van Reinder Zwolsman, katholiek zakenman, in de oorlog behorend tot de belangrijkste bunkerbouwers in Nederland en informant van onder meer de Gestapo, wordt op last van KVP-politicus en minister-president Beel uit de archieven verwijderd. Nederland in opbouw kan mensen als Zwolsman goed gebruiken. De belangen van Piet Wapperom tellen niet.

Later schrijft Cor Gout: ‘Het is een bijzondere roman, ik heb nog nooit zo’n boek gelezen. De eigenzinnige compositie, de contrasten, de poëtische en de rauwe stukken, het persoonlijke en het algemene, de emotie en het klinische onderzoek. Hoe die elementen botsen of samensmelten.’

Cor Gout over ‘Beangstigende Begeerte’

Het begin van deze roman over de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog biedt de lezer ruimte. Ruimte voor overpeinzingen van de hoodpersonen van deze roman: Ebbe Schwarze, voorheen historicus, nu spion in dienst van SS Obergruppenführer Martin Bormann, bijgenaamd ‘De Nek’, en Hannah Berghmann, voorheen medewerkster aan het Instituut voor Nationale en Sociale Geschiedenis in Berlijn, inmiddels via Max Ilgner, mededirecteur van IG Farben, als spionne bij deze ‘chemiereus’ aangesteld, met als taakomschrijving ‘economische inlichtingen’. De twee kennen elkaar van de middelbare school in Berlijn, vormen een paar, twee geloven op een kussen met de duivel daartussen, en hopen dat de tijd zo’n gunstige wending zal nemen dat het verantwoord is een kind op de wereld te zetten.

Ebbe denkt na over Berlijn, de Russen in Berlijn en Hannah. Hannah denkt na over hun toekomst: zal een mogelijke vlucht of ontsnapping uit Duitsland, wanneer dat land verslagen is, en dat zal gebeuren, nodig zijn? Mogelijk zijn? Wat zal het gesprek dat ze zal hebben met Wilhelm Canaris, de baas van ‘Abwehr’, het spionnagenetwerk van de Wehrmacht, opleveren? Een man over wie gefluisterd wordt dat hij betrokken was bij de aanslag op Hitler op 20 juli 1944? En hoe om te gaan met Ebbes afkeer van haar katholicisme, dat ze nooit zal afzweren?

Beiden denken na over hun opdrachten: de ontrafeling van het complot achter de aanslag van de Führer, en onderzoek naar de invloed van Allen Dulles, de rechterhand van Franklin Roosevelt, binnen de top van nazi-Duitsland, met daaraan gekoppeld de vraag: wat willen de Amerikanen? De nazi’s platleggen of Europa platleggen? Verder is het hun niet volledig duidelijk wat de aan hen gegeven opdracht behelst om per spoor van Frankfurt naar Berlijn te reizen in een trein volgestouwd met dozen die explosief materiaal bevatten (explosief in letterlijke of overdrachtelijke zin?).

Eenmaal op weg denken ze na over een gesprek in de trein met de Hauptstürmfüher (zijn naam wordt niet gemoemd. Otto Günsche?), die hun de meedogenloze werkelijkheid van de concentratiekampen openbaart, in al zijn details.

Tot zover de ruimte. Het tweede deel van het boek is dicht, gesloten. Ebbe en Hannah praten met elkaar en met anderen over personen, rangen en standen in en rond de nazi-top, hun aandeel in de oorlog, het dubbele spel dat sommigen van hen spelen, de belangen die Amerika en enkele Europese landen in nazi-Duitsland hebben.

We noemden al Ilgner, Dulles, Canaris en Bormann. Andere gesprekssubjecten zijn Herman Schmitz (bestuursvoorzitter van IG Farben dat het gif Zyklon B produceerde dat de nazi’s gebruikten om op grote schaal Joden en politieke tegenstanders te vermoorden), de prins zur Lippe Biesterfeld (SS, IG Farben), Prescott Bush van de UBC Bank, die handel overzee, onder meer met nazi-Duitsland drijft, de Nederlander Fentener van Vlissingen, commissaris bij de Duitse Vereniging van Stahlwerke en Fritz en Heinrich Thyssen, eignaars van het grootste staal- en kolenbedrijf in Duitsland en van diverse banken.

Een en ander loopt uit in een conversatiestuk waarin verleden, heden en toekomst (wie zal de topnazi’s na de oorlog naar Argentinië helpen? ‘De edelman’ Zur Lippe Biesterfeld misschien, met vliegtuigen van Fokker?) meedenderen met de snelheid en het rumoer van de trein. Het roman-aspect maakt plaats voor een geschiedenisles, waarbij je als leerling, als lezer de oren moet spitsen. Alles grijpt in elkaar, bij iedere agenda hoort een andere, achter iedere functie staat een vraagteken. Zeker ook achter de functie van de Duitse Nederlander Bernhard zur Lippe Biesterfeld en de AKU-man (energie uit kolen) Fentener van Vlissingen. Het lijkt erop of Wapperom aan het eind van het boek niet in Berlijn, maar in Nederland is aangekomen.

Ondanks de heen en weer slingerend romantrein een leerzaam en vooral ook openbarend boek. Een boek dat geschreven moest worden.

Cor Gout