Auteursarchief: redactie

Johan Carbo -Jubileumboek KNBSB “Eeuw met Gouden Glans”

‘Dat impulsieve gedraaf van al die spelers van de ene vereniging naar de andere’, zegt Roy van den Dungen Gronovius, ‘het bevalt me niks, het publiek kan zich ook niet meer met de clubs van tegenwoordig identificeren, wereldkampioen of niet. Den Haag is ten tijde van die uitspraak nog steeds niet helemaal bij stem vanwege al het vreemdsoortige gegoochel rond het wel en daarna weer niet doorgaan van een glorieuze Sinterklaasintocht van de gouden WK-werper Rob Cordemans in het – naam met vol historisch besef – Leen Volkerijk Stadion van ADO. Uit het wegkapen van de krachtpatser had najaar 2011 voor eenieder duidelijk moeten worden dat de halfbakken hoofdklasser ADO, de maanden eraan voorafgaande volop gelijkenis vertonend met een kartonnen doos na een nacht in de regen , met kracht de rug had gerecht. Maar op de valreep krabde Cordemans zich vlak onder zijn pet achter het oor en liet Den Haag weten geen perspectief te zien. Oud-catcher Hugo Wapperom blijft niettemin zijn waardering uitspreken over de ingreep van de voormalige internationale werper Bart Volkerijk. Als een caballero had die ‘de moed luid en duidelijk naar buiten toe najaar 2011 luid te verkondigen dat het slecht met zijn grote liefde ging, en dus met Den Haag, en dat er als de sodemieter tot actie moest worden overgegaan’. Ook Wapperom (ging naar eigen zeggen ooit vanwege de onvermoeibare coach Leen Volkerijk met het karakteristieke ganzenloopje voor ADO spelen) liet zich in een commissie praten ‘om te elfder ure te redden wat er aan prestatief honkbal in Den Haag nog te redden was’.


Zelf begon hij ooit bij de oudste vereniging van de regio Zuid-Holland, bij Celeritas waar al voor het eerst in 1939 in een soort hansop werd gehonkbald. Later voegde het uit voornamelijk Indische leden bestaande Tjikalong zich bij Celeritas en werd het CTC. Om kort nadien weer Celeritas te worden met in de eerste klasse de Indische broers Bouke en Robbie Vakkers – international Bouke die als werper de sensatie Cuba zes innnings lang op nul hield wat toentertijd onze kleinschalige honkbalparochie al helemaal in staat van ongeremde opwinding bracht. Met de gedistingeerde Alwin Toppenberg, altijd buiten het veld herkenbaar aan zijn beige regenjas en klein diplomatenkoffertje en het juiste betrouwbare voorkomen voor een lidmaatschap jaren later van de beroepscommissie. Met Fred Riedijk, die de bloedmooie zuster Maureen van de broers Vakkers huwde, met sportkledinghandelaar Joop Meevers Scholte als coach en Joris Goedbloed, met Herbert Ramlal en met hemzelf, de soms wat dromerige maar dan later weer messcherpe Hugo Wapperom achter de plaat.


En dat brengt het gesprek met de goedlachse Wapperom als bijna vanzelf op de verschillen tussen de Haagse honkbalclubs waarvan Celeritas inmiddels al niet eens meer aan de competitie deelneemt bij gebrek aan leden. Trouwens, de meeste clubs zijn inmiddels ter ziele gegaan. Wapperon: “Roy van den Dungen Gronovius was een uitblinker. Hij behoort met Win Remmerswaal, van Wassenaar en Storks en met afstand de Haagse nummer 1 aller tijden, met Hudson John mijn nummer 2, en de ADO’ers Bart Volkerijk, King Zschuschen, Frank Lyando, Gerard Salemink en Lauwe Halkema, in die volgorde, tot de beste honkballers uit de Haagse geschiedenis. Ziehier de cast voor een residentieel honkbalgala. Storks zit met drie celebrities in mijn top-4. Maar laten we in godsnaam een beetje reëel zijn: de glorie van Storks ligt alweer dertig jaar achter ons. Ik mag dat zeggen, ik speel er nog steeds softbal, ik voel me er hartstikke thuis. Maar bij ADO gaat het eerst en vooral om het spel en de knikkers, altijd zo geweest – bij Storks om de gezelligheid, ook altijd zo geweest, in feite. Dat bij Storks, waar overigens nog nauwelijks Antillianen rondlopen, alle teams zichzelf bedruipen tot het eerste aan toe, zegt genoeg. Zoals ook het feit dat het bestuur aan de spelers overlaat of er wel of niet van promotie gebruik wordt gemaakt. Gevaarlijke flauwekul die het bestuur bepaald niet tot eer strekt. ADO houdt het Haagse honkbal aan de top overeind en gelukkig heeft Bart Volkerijk het met zijn publiekelijke noodkreet voor elkaar gekregen dat iedereen wakker is geworden. Ook de gemeente hopelijk. In elk geval worden er stevige pogingen ondernomen de gemeente net als in Rotterdam veel meer bij het honkbal te betrekken. Daar heeft het heel lang aan geschort en dat valt beslist niet volledig af te schuiven op het conto van de locale politiek en zijn ambtenaren. Hand in eigen boezem dus graag”.


De psycholoog en schrijver Wapperom is auteur van de door recensenten goed ontvangen roman De Spinvlieg met onder andere ook honkbalmetaforen. Het boek gaat in essentie over de liefde, de dood en over tijden van crises die een ander licht werpen op land, cultuur en machtsstructuur. Wapperom kiest met zorg zijn woorden als hij zijn gedachten laat gaan over de voorhoederol rol van het honkbal – en zeker ook het Haagse – met betrekking tot de multiculturele samenleving die in 2011 zelfs door rechts-liberale en christendemocratische politici uit electoraal gewin openlijk als mislukt wordt beschouwd. Daarmee geconfronteerd: “Ik heb altijd met Antillianen, Indische Nederlanders en wat al niet meer gespeeld. Heerlijk vond ik dat. De jongens van Aruba en Curaçao waren het zout in de pap. Vind ik nog steeds! Maar in de loop der jaren merkte ik, proefde ik, voelde ik om me heen… Ja, hoe moet ik dat nu tactvol zeggen… Er was iets aan het scheef groeien. Door hun passie voor het honkbal, hun slagkracht, hun belang om in een vreemd land een nieuw bestaan op te bouwen, hebben ze in aantal, zeker in de honkbalhoofdklasse, finaal de overhand gekregen. Net als in de rest van de maatschappij gaat zoiets schuren. Het heeft met tolerantie te maken, zoiets, vaak onuitgesproken dingen, vaak ook onderhuids, maar o zo aanwezig. Daar maak ik me wel eens zorgen over, blijven we elkaar verdragen? Blij verrast was ik dat de NRC-journalist John Kroon na het gewonnen WK het plots zó verwoordde: ‘Niet verder vertellen want er zijn er in Den Haag die zich rot schrikken. Maar het gaat eigenlijk best wel goed met de multiculturele samenleving, in de sport tenminste’. Koen Greven zei in dezelfde krant ook nog eens zoiets als: ‘Ze zijn niet meer weg te denken uit de nationale ploeg – de honkbalbond zou de Antilliaanse honkballer kunnen helpen met verbetering van de accommodaties op Aruba en Curaçao’. En zo is het maar net.”

Jan Overwater – Roman van Hugo Wapperom

Hugo Wapperom, jarenlang speler van ADO 1 en in zijn honkbalnadagen lid van de HB 1 selectie van Storks, en bovendien coach van zowel ADO 1 als Storks 1, heeft in de maand mei jl. het boek De Spinvlieg laten verschijnen.

De roman beschrijft het naderen tot de dood in dit land in crisistijd. Maar het verhaal gaat vooral over de liefde, over de betrokkenheid op elkaar; ook over de betrokkenheid tot een doelgericht team, zoals dat van het verzet in die tijd. Het team dat in de roman in zijn eigenschappen gesteld wordt tegenover de soms zo dreigende massa van min of meer anonieme individuen. Zo’n massa kan de gezonde ontwikkeling van de democratie in de weg staan. Het is een serieus boek, geprezen door dr Gerard Aalders, schrijver en bekend geschiedkundige van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie en ook door de schrijver Bert van Nieuwenhuizen: ‘Indrukwekkend! Een in een meeslepende stijl geschreven roman, een prachtig – zeer persoonlijk – beeld van een tijdperk.’ De taal- en letterkundige Coos Versteeg, directeur en hoofdredacteur Den Haag Centraal, schrijft er op zijn manier over: ‘Hugo Wapperom geeft de eigen kleuring en interpretaties aan het op de werkelijkheid gebaseerde verhaal op intrigerende wijze weer. In zijn roman doemt een fascinerende wereld op waar niets meer is wat het lijkt. Waar de scheidslijn tussen goed en fout vervaagt en waar vrienden veranderen in vijanden en andersom. Wat hij vooral doet, is de positie van de goedwillende eenling plaatsen in een omgeving van macht, intrige, bedrog en verraad.’

Ik raad De spinvlieg van harte aan, ik zou zeggen “geniet ervan”.

REDACTIE KINDEREN VAN VERZET

Hugo Wapperom, klinisch psycholoog en zoon van een Haagse verzetsman zoekt en vindt een antwoord op de vraag: wat zou er met je kunnen gebeuren als je als vrij man de dodencel hebt verlaten?
De auteur zoekt naar de voor de lezer zo volledig mogelijke werkelijkheid. Hij vertelt het ‘kleine verhaal’ , dat van zijn ouders, binnen het grote verhaal, dat van het land in crisistijd. Beschreven wordt de periode van de jaren dertig tot vijftig, tegen de achtergrond van intriges, waarin bekende historische figuren hun geheime agenda najagen. In zijn roman doemt een fascinerende wereld op waar niets meer is wat het lijkt, waar de scheidslijn tussen goed en fout vervaagt.”

Marleen van der Meulen – Een waar in vooral Scheveningen gebeurd verhaal

Een waar gebeurd verhaal, verschenen in boekvorm, in recensies omschreven als een in een meeslepende stijl geschreven roman en een fraaie weergave van een stuk oorlogsgeschiedenis. Een roman waarin een fascinerende wereld opdoemt waar niets meer is wat het lijkt. Waar de scheidslijn tussen goed en fout vervaagt en waar vrienden veranderen in vijanden en andersom. Wat de schrijver, psycholoog en organisatiedeskundige Hugo Wapperom, vooral doet, is de positie van de goedwillende eenling plaatsen in een omgeving van macht, intrige, bedrog en verraad. Dat complexe weefsel is minstens zo sterk aanwezig in de jaren na de bevrijding als onder het Duitse juk.

 In de eerste week van mei verscheen het boek De spinvlieg, het is een waar gebeurd verhaal over de ouders van de auteur.

In de jaren voor, in, en na de Tweede Wereldoorlog blijkt dat Henk en zijn vrouw (de ouders) in liefde, geëngageerdheid en verdriet, slechts schuifelend hun weg vinden over het dunne laagje van de rede, met de dood dichtbij en om zich heen het verval. Zo weten ze zich uitgedaagd tot doden. Gaandeweg verbazen ze zich over de massamens, over zijn wonderbaarlijke invloed op het doen en laten van het individu, en ook op dat van hen beiden. Het ongelofelijke verhaal van Henk en zijn vrouw voltrekt zich tegen de achtergrond van intriges, waarin bekende historische figuren hun geheime agenda najagen. Meestal vanuit een strategische positie binnen de staat, maar ook binnen de politieke partij, het gerechtelijk instituut en de politieke politie. Onder hen ministers, ministers-presidenten, prins Bernhard en koningin Wilhelmina.
Deze roman gaat over de zintuigen, de gevoeligheden en het denken van zowel de mens als de maatschappij.

 In dit waar gebeurd verhaal speelt Scheveningen een belangrijke rol, met name de Cellenbarakken aan de Van Alkemadelaan, waarbinnen toen de dodencel, en het naoorlogse concentratiekamp Duindorp. Ook Reindert Zwolsman, bekend als een van de belangrijkste bunkerbouwers en gewerkt aan de Atlantik Wall, wordt genoemd.

 In het begin van de bezetting ontruimen de Duitsers heel Duindorp, dan is het Spergebied, maakt het deel uit van de Atlantik Wall, niemand mag er in. Rondom Duindorp bouwen ze bunkers.

 Omdat na de oorlog in Duindorp veel huizen leeg staan, maakt de gemeente Den Haag in 1946 van het hele dorp een interneringskamp. Aan hoge palen brengt de gemeente rond het dorp drie rijen prikkeldraad aan. Zo wordt de hechte gemeenschap van vissers, die daar generatie op generatie woonden, buitengesloten.

 In de roman De spinvlieg is authentiek briefmateriaal verwerkt waarmee voor het eerst het leven in het interneringskamp is blootgelegd. Het woord Duindorp en Scheveningen komt respectievelijk zesenzestig keer en eenenveertig keer voor in De spinvlieg.

Wouter de Wild – Hugo Wapperom,”De Spinvlieg”, vertelt openhartig aan Bert Kremer over zijn oorlogsboek

LAREN – Een bijzondere ontmoeting tussen cameraman Bert Kremer en schrijver Hugo Wapperom in het Bonte Paard te Laren.
Diverse professionals in de filmwereld zijn van mening dat het in de geschiedkunde gegronde persoonlijke verhaal van de roman De spinvlieg van Hugo zich voor een grote speelfilm of een TV dramaserie leent. Een recensent, vertelt Hugo, begon een paar dagen terug zijn artikel over mijn boek als volgt: ‘Hoe is het mogelijk? Op de dag dat onze vorstin bekend maakt tot abdicatie over te gaan en in dat verband ook het portret van onze oude vorstin Wilhelmina weer in de kranten verschijnt, schrijf ik over het boek van Hugo Wapperom, de zoon van een verzetsstrijder. 

Deze complexe roman schetst de belevenissen van de verzetsman Piet Wapperom in de jaren tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog. 

Dit boek geeft ook een genadeloos verslag van de machinaties van de vooroorlogse politieke en ambtelijke elite inclusief onze oude vorstin Wilhelmina en haar “kleurrijke” schoonzoon Bernard om na de oorlog een autoritair bewind te vestigen, waarbij de bevolking geen inspraak zou krijgen.’

Opvallend hierbij is vooral dat diverse van deze hoge figuren, die tijdens de bezetting buitengewoon dubieuze rollen vervulden in de naoorlogse jaren gewoon aan de touwtjes van de politieke, ambtelijke en rechterlijke macht bleven trekken.’

Bert, die het boek las, vertelt mij ook over een poging Hugo’s vader te liquideren in de Vreeswijkstraat in Den Haag, waar Bert ooit woonde. Een liquidatiepoging door andere verzetsmensen vanuit het huis van de buurman van Bert. Ik raak behoorlijk onder de indruk van het verhaal. Hugo vertelt verder over de aandacht die het boek kreeg en wat er mogelijk verder mee gaat gebeuren. Bert geeft Hugo tips, ze omvatten veel details die erg bijzonder zijn.

Roman De Spinvlieg

Stel, de nazi’s (ze heten nu anders) komen weer het land binnen. De nazi’s die in dit land wonen sluiten zich ook nu weer bij hen aan. Je woont in het Regentessekwartier en gaat in het verzet. Na verloop van tijd geef je leiding aan een sabotagegroep en je geeft mede leiding aan het landelijk verzet. De nazi pakt je op en je komt terecht in de dodencel. Desondanks breng je het er levend van af. Sterker nog, de nazi laat je na een aantal maanden weer vrij. Dat gebeurt niet met de mensen uit jouw sabotagegroep die ook zijn opgepakt. Twee jaar later is de oorlog voorbij, de nazi’s zijn het land ‘uitgeschopt’. Wat zou er met je kunnen gebeuren nadat je als vrij man de dodencel hebt verlaten?

De beantwoording van die vraag, alles wat er toe heeft geleid dat je in de dodencel terechtkwam, en wat er na de vrijlating en na afloop van de oorlog met je zou kunnen gebeuren, is de leidraad van de zoektocht van de schrijver van de roman De spinvlieg. Zijn verhaal is op de werkelijkheid gebaseerd. Het echte verhaal speelt zich af in de Tweede Wereld Oorlog: een roman met lovende recensies (www.spinvlieg.nl/recensies/).

Een ongelofelijk verhaal over de hoofdpersonen Henk en zijn vrouw dat zich voltrekt tegen de achtergrond van intriges, waarin bekende historische figuren hun geheime agenda najagen. Meestal vanuit een strategische positie binnen de staat, maar ook binnen de politieke partij, het gerechtelijk instituut en de politieke politie. Onder hen ministers, ministers-presidenten, prins Bernhard en koningin Wilhelmina.
De roman gaat over de zintuigen, de gevoeligheden en het denken van zowel de mens als de maatschappij.

Hugo Wapperom, hij woont in het Regentessekwartier, heeft met De spinvlieg de mooiste roman willen schrijven die ooit in en over Nederland is geschreven.

Ruud Knispel – Intriges en liefde in De Spinvlieg

Hugo Wapperom schreef het boek De Spinvlieg, over zijn vader Piet Wapperom, leider van het Haagse verzet tijdens WO II. “Het is zware kost, het gaat over de oorlog. Het is ook een roman over liefde, het leven. Het is vanuit de mens geschreven.” Mag De Spinvlieg mee op vakantie? “Ik zeg met overtuiging ‘ja’ omdat het een spannend verhaal is,” zegt Wapperom in zijn zonovergoten achtertuin in de Galileïstraat. Zijn vader streed als leider van de Haagse Sabotagegroep tegen de nazi’s. Toch werd hij na de oorlog beticht van heulen met de vijand. “Een groot drama voor mijn vader die een belangrijk verzetsman was”, zegt zoon Hugo. “Hij heeft na de oorlog twee jaar in de gevangenis in Duindorp gezeten!”
Wapperom schreef het persoonlijke verhaal op basis van een kistje met paperassen van zijn vader én een briefwisseling tussen zijn ouders. Daarnaast is er ‘het grote verhaal’, over de opstelling van Nederland tijdens WO II. “Je leert mensen kennen als ze boos zijn. Dat geldt ook voor een land!” Hij is in De Spinvlieg kritisch over de opstelling van de Nederlanders tegenover de nazi’s. “Wij waren toch zo fantastisch? Ik zet in mijn boek een schijnwerper op allerlei gebeurtenissen. En je kunt rustig stellen dat de ambtenarij in Nederland neigde naar het nazisme.” Ook over de rol van Koningin Wilhelmina die in de geschiedschrijving wordt neergezet “als een stevige tante”, is Wapperom kritisch. “Daar denk ik dus heel anders over.”
Maar De Spinvlieg is niet bedoeld als geschiedkundig standaardwerk dat de kijk op ‘onze rol’ tijdens WO II verandert. “Nee hoor”, lacht Wapperom. “Op dat punt zit ik niet te wachten op spektakel, de meeste feiten die ik noem waren al wel bekend. Hoe ik de samenhang tussen die gebeurtenissen opschrijf, met op de voorgrond het verhaal hoe het met mijn vader allemaal in godsnaam heeft kunnen gebeuren, dat is wel spectaculair.”

Hugo Wapperom

Wapperom: “Als schrijver leer je je land kennen! Een land dat, ook nu weer als het gaat over Noord-Afrikanen die opkomen voor de democratie, te snel in de diplomatieke modus schiet. Niet zoals Frankrijk en Engeland een eigen standpunt in neemt.” Ook het fascistische zoals dat, vindt Wapperom, in Nederland de kop opsteekt, komt als thema terug in De Spinvlieg. “Nederlanders moeten zich zo gedragen, er zo uitzien, liefst allemaal hetzelfde hoofd hebben. Dat is lekker makkelijk”, zegt Wapperom. “Ik stel in mijn boek die grijze massaliteit juist tegenover de kwaliteit van kleinschaligheid. Je mag wel trots zijn op je land, maar kijk alsjeblieft iets verder dan je eigen cultuur.”

Naar aanleiding van een ritueel op het Binnenhof

In haar speech – juni 2017 – bij de benoeming van een kamertje op het Binnenhof naar misschien wel de belangrijkste verzetsman van het land, Gerrit Kastein – met liquidaties op zijn naam – omschreef Tweede Kamer voorzitter Khadija Arib Piet Wapperom als zijn kameraad. Daar sprong Kastein, tijdens een verhoor, door het glas van het raam de dood tegemoet In 1943.

Aan de andere kant van de deur van die kamer zat, vastgebonden aan een stoel, de Dordtenaar Piet Wapperom te wachten op zijn verhoor.

Een kamer die nu – van een plaquette voorzien – de Kasteinkamer is geworden. Nadat er lange tijd daarvoor, ook in Den Haag, naar Gerrit Kastein een straat werd vernoemd.

Over de daaraan een maand eerder voorafgaand dodenherdenking schreef ik:

‘Verwekt werd ik nadat mijn pa met zijn medestrijders zat opgesloten in de dodencel.’

Mijn pa – ooit voetballer van Fluks – gaf leiding aan de Haagse sabotagegroep. In 1943 gaf hij als rechterhand van Gerben Wagenaar – na de oorlog samenwerkend met prins Bernhard en fractievoorzitter van de CPN – mede leiding aan het landelijk verzet.

Tijdens de oorlog namen de communisten meer dan vijftig procent van de verzetsdaden in dit land voor hun rekening.

In De spinvlieg staat over Gerrit Kastein en Piet Wapperom (Henk is de verzetsnaam van Piet Wapperom) ondermeer deze tekst: Op de polikliniek van de Volharding heeft deze psychiater zijn praktijk, flitst het door Henks hoofd.

‘Ik haalde in 1941 sabotagegeld bij je op’, zegt hij als ze elkaars hand stevig beetpakken. Ze lopen richting restauratie. Hij vocht in de Spaanse burgeroorlog, herinnert Henk zich, een echte idealist, een felle. Strijd om recht.

Gerrit, vierendertig jaar, bestelt vanuit zijn stoel twee koffie. De stilte nestelt zich tussen hen, het denken neemt zijn natuurlijke loop. Gerrits herinneringen verdiepen zich, met meer nadruk neemt hij Henk in zich op.

‘Ik wil dat op hetzelfde moment,’ zijn woorden klinken nadrukkelijk, ‘in één nacht, in de grote steden van het land de arbeidsbureaus in de fik gaan. De uitzending van arbeiders, van slaven naar Duitsland, georganiseerd door die NSB’ers, dat is niet te verdragen, we moeten dat saboteren. We laten de zon schijnen, ’s nachts, als we het écht willen, dan is het mogelijk om de hemel bloedrood te kleuren’, zegt hij, ter zake komend. ‘Het moet, het gaat ons lukken, Henk, denk je niet?

Het moet afgelopen zijn met de Arbeitseinsatz!’ Zonder op een reactie te wachten gaat Gerrit verder: ‘Nederlandse arbeiders in Duitse oorlogsfabrieken. Saboteren! Henk. Zeg eerlijk, wat moeten we anders?’

Henk reageert niet, schijnbaar gedachteloos roert hij in het donkerbruine vocht. Kort na elkaar neemt hij twee slokken van het lauwe goedje, kijkt Gerrit aan en zegt dan zonder hapering in zijn stem: ‘Ik neem Den Haag, Rotterdam en Delft voor mijn rekening. In enkele andere steden zal ik poolshoogte nemen.’

Ook dit maakt deel uit van De spinvlieg.

De geschiedkundige Frank Kortweg schreef aan mij als schrijver over de Dordtenaar Pieter Geyl, de belangrijkste geschiedkundige van die tijd, die na de oorlog nauw inhoudelijk contact onderhield met Piet Wapperom:

Beste Hugo,

Je vertelde dat mijn in 1966 overleden collega, de geschiedkundige professor Pieter Geyl, die zich na de oorlog aansloot bij de partij van de sociaaldemocraten, brieven schreef over de kwestie van jouwvader, ten gunste van hem. In die tijd werkte hij aan een van zijn belangrijkste wetenschappelijke stellingen: de geschiedopvatting stammende uit de romantische denkwereld bezit blijvende waarde. Wat hem niet aansprak is de opvatting dat wat zich afspeelt binnen het samenleven in één systeem gevangen kan worden. Het is, ik denk dat hij daarop doelt, de eenzijdige gedachte van bijvoorbeeld fascisten, moslims, communisten en christenen, waarvan de religieuzen hun systeem het meest vergaand omschreven. Ik bewonder het werk dat hij naliet, zijn wetenschappelijke werk maar ook zijn essayistisch proza. Het is mooi dat hij toch nog, in 1958, voor beide categorieën de P.C. Hooftprijs in ontvangst mocht nemen. Hij inspireert me om tijdens mijn geschrijf mijn prozaïsche invallen niet te onderdrukken. Mocht je meer bijzonderheden over Geyl in de jaren van de oorlog weten, dan verneem ik deze graag.

Ook dit maakt deel uit van De spinvlieg, het heeft betrekking op Hugo de jongere broer van Piet Wapperom.

In de eerste oorlogsjaren golven arrestaties door ons land: tot aan juni 1942 worden vijfhonderd communistische verzetsmensen en achthonderd tot duizend verspreiders van De Waarheid en De Vonk gearresteerd.

Over mijn pa die dieper het verzet in gaat schrijf ik:

“In gedachten trotseert hij het gevaar, de diep in hem liggende boosheid stuwt hem verder naar voren, maakt in hem de aanval los, de sabotage; het daarvoor uit de weg gaan, gaat hij uit de weg. ‘Gezag, welk gezag? Het gezag ben ik. Voor mijn eigen kring kom ik in beweging, dat is het, meer niet.’ Op die manier, denkend aan zijn kleine broer, neemt hij de volgende stap door te kiezen voor de bijna zwaarste vorm van verzet. Denkend aan zijn broer, die de maximale tijd in Groß-Rosen verbleef, daar, in en rond de steengroeve, waar de bewoner om zijn honger te stillen het beetje overgebleven vet van de dode sneed.”

Minka Kaszó – Landelijke vereniging van kinderen van verzetsdeelnemers 1940-1945

DAGBOEK CONCENTRATIEKAMP DUINDORP

Thuis betekent hier alles en alles.

Maandag 23 december 1946.

Ik heb me, op deze dag voor Kerstmis, voorgenomen de komende dagen zo lang mogelijk te schrijven, alleen voor jou, elke dag minimaal één stukje. Of het zal lukken staat nog te bezien. De wil is er. Ik maak het best, ik hoop jullie allemaal ook. Ik zal blij zijn als het nieuwe jaar zijn intrede doet, het zal allicht beter zijn dan het afgelopen jaar, dat hoop ik maar. Gedurende deze feestdagen wordt voor de politieke delinquent nogal wat drukte gemaakt: optredens en zelfs radiomuziek, waarschijnlijk luisteren we nu naar hetzelfde programma. We repeteerden veel met het koor, het belooft mooi te worden. Buiten ‘een nieuwe mis van Stehle’ zullen we vannacht de ‘Kerstcantate’ zingen, ‘Stille Nacht’, ‘Oh, carissima’ en ‘Ardente Fidelis’, het lied dat jij zo dikwijls zingt, weet je wel, dat van ‘Christus is geboren, zingen d’engelen-koren’. De kerk is prachtig, heel mooi versierd.

Op oudejaarsavond, vlak voor de jaarwisseling, zal door de gedetineerden een groot Sylvesterspel worden opgevoerd, waarover ik je later zal vertellen.

Aan jullie denken, tijdens deze dagen, probeer ik maar zo weinig mogelijk, anders voel ik me zo weemoedig, ik houd dat niet uit, voor het eerst in mijn leven breng ik dit feest niet in familiekring door. Nu beleef ik pas echt wat kerstfeest voor me betekent. Het is het feest van het gezin, ook esthetisch gezien is het zo fraai.

Er moet nu al in het programma worden geschrapt, zojuist zijner weer een paar opgeroepen om naar huis te gaan, één van hen had de leiding in het kerstspel. Ook van mijn kamer is er weer één naar huis, wanner ben ik aan de beurt? Van de berooide elementen liggen er hier nog maar een paar, de zogenaamde ‘oude ploeg’ bemoeit zich nu niet meer zo met hen, waardoor het aanzienlijk minder aangenaam is geworden. Gelukkig kerstfeest hebben de lui die huiswaarts gingen.

eerste kerstdag

De hele week at ik van jullie pakje, lekker. Er zit zelfs nog wat in en met de tabak kan ik wel een poosje vooruit, die bewaar ik altijd voor het laatst. Ik zit nu in de grote, holle feestzaal met naakte witte muren, versierd met wat groen. Over de lange tafels liggen dekens, zodat ze er niet meer zo kaal uitzien. Uit een grammofoon komt muziek. Heel bijzonder. Het klinkt een beetje schor, maar dat mag niet hinderen. Het is de kwelende stem van Bing Crosby. Tussendoor komt af en toe de stem van de gedetineerde omroeper. Zo’n kleine honderd man zitten in de zaal, te lezen, te kaarten of alleen maar te hangen. De rest kroop van ellende het nest in.

Trouwfoto Piet en Kitty Wapperom

Vanmorgen om vier uur was ik al op voor de nachtmis. Het was echt mooi. Veel bekende kerstliederen zongen we. Wel jammer dat de ‘Kerstcantate’ werd verpest in een solopartij van een tenor, het sneed je door de ziel zo vals als die man zong. Daarna zat bij ons ontbijt een dominee aan tafel, die een korte toespraak hield, in elk schoolblok was dat zo geregeld. Nu hoor ik de muziek van Theo Uden Marsman en zijn Ramblers.

Mijn kamer is werkelijk een zwijnenpan. De kamerwacht is verhuisd naar een andere kamer, voor hem in de plaats is er nu een viezig mannetje dat de boel verwaarloost. Het is allemaal liefdewerk oud papier, dus kunnen we er niet veel van zeggen. Er loopt trouwens nog zo’n viespeuk rond, die we professor Van der Hoogte noemen. Een ex-Landwachter, broodmager en oerlelijk, zo mager dat hij zelfs recht heeft op een extra ziekenrantsoen. Om dat dan, zodra hij het heeft ontvangen, te verpatsen voor wat tabak, dat haast nooit in zijn pakje zit, zijn vrouw is straatarm. Als ze hem voor controle wegen, trekt hij al zijn kleren uit, op een overhemd en een broek na, omdat hij zo licht mogelijk wil zijn om nog een extra rantsoen te kunnen pakken, dat hij vervolgens niet eet, waardoor hij dus nog meer gaat verdienen. Een enorm eigenwijze kerel, die van alles op de hoogte is, je hoeft hem niks te vertellen of hij weet het beter. Zijn lichaam zit onder de puisten en rode vlekken, ook één op zijn achterwerk, dat lijkt zo op de kont van een aap. Kortom: het is een onesthetisch mannetje.

Je begrijpt dat in al die viezigheid voor ons het baden een aangename bezigheid is, als er tenminste water uit de kraan komt. Dat is altijd afwachten. Diverse huizen zij als badgelegenheid ingericht. Boven is voor ons de kleedkamer. Daar is het zo heet als de hel en omdat de kachel er staat te branden op hout dat voor stutwerk in de bouwerij werd gebruikt, stinkt het ook nog ontzettend. Ongeveer twintig man, jong en oud, kleden zich in die hitte en die stank poedelnaakt uit. Dan rennen ze op het seintje van de gedetineerde badman die daar de godganse dag in die stinkende behaaglijkheid aan het vertoeven is, de ijskoude gang door. Trap af, hup, hup, hup … en onder die ijskoude douche, die dan langzamerhand wat warmer wordt, als je een beetje mazzel hebt. Als je van dat meer hebt, heb je zelfs een douche voor jezelf alleen, anders moet je met zijn tweeën de waterstraaltjes  delen. Soms duurt het vijf, soms tien minuten, dan ren je weer naar boven om je vlug aan te kleden, voordat de volgende ploeg komt, want die staat meestal al te trappelen van verlangen om het festijn te mogen meemaken. Toen ik voor het eerst in Kamp Duindorp was, ging alles met vrolijke muziek gepaard: de beenderen in de uitgehongerde lichamen kon je horen klepperen. Nu merk je daaraan dat het wat eten betreft beter is, lagen vlees en vet zijn inmiddels over de botten gekomen, heel behoorlijk zien de meesten er uit. Ik ben pas gewogen en ook 2 kilo aangekomen. Ruim 64 kilo weeg ik, een behoorlijk gewicht, toch … voor zo’n klein mannetje.

Er heerst hier zo’n eigenaardige humor, waar je echt in moet groeien. Je moet het een poosje meemaken om het te kunnen aanvoelen. Als je net in dit gedetineerde milieu komt, en bovendien anti bent, ben je vaak ontzet over de uitdrukkingen die hier worden gebezigd en over de vreemde onderwerpen waarover ze kunnen schateren. De meest verschrikkelijke dingen worden hier weggelachten. “Waar zit jij voor?“ Die veelgestelde vraag wordt bijvoorbeeld beantwoord met: “Oh, ik ben een tijdje portier geweest bij het massagraf, maar daar ontving ik te weinig fooi, toen heb ik me naar de gaskamer laten overplaatsen. Nu heeft de Politieke Recherche Afdeling op een jaspenning mijn vingerafdruk gevonden. Daarvoor zit ik nu hier.”

Lugubere humor, en toch, als je het vaak hoort, raak je eraan gewend. Een vorm van degeneratie, denk ik. Of misschien is het wel een vorm van acclamatisatie. Mijn indruk van al die verschrikkingen die door de Duitse, in het geheim opererende KG-legers zijn aangericht, is door die verhalen niet afgezwakt. Integendeel. Het is beestachtig wat zich onder dat regime afspeelde, meer dan beestachtig, de verhalen die je moet aanhoren zijn vaak niet te verdragen en niet te verwerken: het is allemaal zo erg geweest …Daartegenover staat dat je hier voor andere dingen meer begrip krijgt, omdat hier genoeg mensen zitten die helemaal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor wat de Duitsers deden. Idealisten, die ten koste van alles hun grootse gedachten wilden verzekeren en die ook een afschuw hadden van de verschrikkelijke terreur. Heel humaan eigenlijk, heeft een aantal van die lui zich in die tijd gedragen. Bij politiek gedoe is recht-vaardigheid vaak ver te zoeken, bewijst de geschiedenis door eeuwen heen.

Als ik aardig op dreef ben met mijn geschrijf, kan ik zomaar worden onderbroken. Net wilde Ed Koenders, die pas een week geleden werd gearres-teerd, mijn aandacht. Voor de oorlog was hij bij de NSB, maar in 1940 bedankte hij om lid van de SS te worden. Halverwege 1942 duikt hij bij de Landelijke Knokploegen onder in de illegaliteit. Ed is een sympathiek mens, onmogelijk lang en tamelijk krom. Hij is afkomstig van een goede familie. Nu verdiept hij zich in zowel biologie als filosofie. Hij heeft allang zijn buik vol van de NSB en zijn nieuwe orde. Uren zitten we te kletsen over allerlei onderwerpen. Zonet ging het over boed-dhisme, marxisme en de structuur van atomen. Daarna gingen we eten en ben ik naar bed gegaan. Wakker geworden en weer gaan eten. Nu is het halfzeven, ik zit weer in de zogenaamde recrea-tiezaal, met tegenover me Gerrit Verklager en dezelfde Ed Koenders.

Nu is het halftien. De eerste kerstdag is bijna voorbij, om halfelf is het appel, dan gaan we naar bed. Met Ed was ik een tijdje met een kruiswoordpuzzel bezig. Zojuist luisterden we naar een nogal flauw kerstverhaal en zo-even hoorde ik door de luidspreker zelfs enkele korte nieuwsbe-richten. “Hoe kun je in zo’n drukte, met al die herrie om je heen, rustig zitten schrijven?” vraagt Ed. Hij kan dat maar niet begrijpen. Morgen komt Onraad op Montebleu, een kerstspel met daarin ons koor. Het wordt opgevoerd inde kerk.

Vandaag voelde ik me niet zo bedrukt, Kitty, wel vanmorgen in de kerk. Ik heb zoveel mogelijk afleiding gezocht, ik wil niet merken dat het Kerstmis is. Wat voel je hier toch goed wat het betekent een gezin te hebben, een thuis, thuis betekent hier alles en alles. Vanmorgen is er weer één naar huis gegaan, hij was veroordeeld tot aan eerste kerstdag. Zijn vrouw stond buiten de vierdraads op hem te wachten.

Uit: De spinvlieg, pag. 183-185. Auteur: Hugo Wapperom. De vader van ons lid Hugo Wapperom werd na de oorlog valselijk beschuldigd van verraad en zat onbegrijpelijk lang gedetineerd tussen allerlei oorlogsmisdadigers. Een van de rode draden in dit boek zijn de brieven die de ouders in die tijd aan elkaar schreven. Wij bespraken dit boek voor u in het lentenummer van dit jaar. Op onze website meer over dit boek.

       Site Verzet in en om Dordrecht

“Fascinerend. De spinvlieg spreekt voor zichzelf, geeft een aanvulling op wat wij menen te weten over die tijd en zet die mening deels op losse schroeven.

Altijd is de werkelijkheid in beweging, zoals het water van de rivier, zei pa me in zijn jonge jaren, pratend over de oorlog. De werkelijkheid is wat ze in jouw hoofd is, ze is anders dan in het hoofd van een ander. Ze is deel van een stroom waarvan alle hoofden deel zijn, ze is vlottend. In zekere zin is ze dus wat jij wilt dat ze op een bepaald moment voor jou is.’

De schrijfwijze is te karakteriseren als zorgvuldig, behoedzaam – in die zin afstandelijk – gedragen en bloemrijk.

Het recht, daaraan klampten ze zich vast, rechtvaardigheid was waar ze voor streden, vele jaren lang, jaren voor en in de oorlog.’

Die man, die pa van mij, zat gevangen in zijn tijd, omhuld door een dun laagje van wat we nu de “vrije keuze” noemen.’

Deze in de geschiedkunde gegronde roman geeft een zeldzaam beeld van die tijd, ook die van direct na de oorlog. Eigenlijk is het een aantal boeken ineen: een verhaal over de relatie van twee jonge mensen, een beeld van het verzet, een geschiedkundig tijdsbeeld waarin we zien hoe WO2 ontstond en wie erachter zaten, en dat dit niet alleen Hitler en zijn trawanten waren maar ook oorlogsindustrieën, in belangrijke mate, zij die van oorlog profiteerden. Politiek gekonkel. Een aanklacht. Eén die een bedenkelijk beeld geeft van de betrokkenheid in die tijd van ondermeer prins Bernhard.

Minka Kaszó, van Nieuwsbrief Landelijke Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers 1940 – 1945.

Simone Bergmann – “Democratie is iets wat je doorgeeft”

‘Mijn boek ‘De Spinvlieg’ is een spannende detective, geen ‘droog’ geschiedenisboek,” zegt schrijver Hugo Wapperom. “Het is een zoektocht naar ‘de waarheid’.” Op 5 mei is Hugo een van de sprekers tijdens Bevrijdingsfestival Den Haag (Centrale Bibliotheek). Hij zal het publiek vertellen over zijn debuutroman, waarin zijn eigen vader de hoofdpersonage is; een Haagse verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog. “Het is een persoonlijk, waargebeurd verhaal over liefde, verzet en verraad aan de hand van authentieke brieven. Daarnaast heb ik ook veel research over de oorlog gedaan in meerdere archieven.”

Hugo Wapperom

Hugo is geboren in de Vreeswijkstraat in Den Haag. “Mijn jeugd speelde zich vooral af op straat; ik was een echte nozem.” (Lacht) “Ja, ik voldeed helemaal aan het stereotype beeld; géén effen schoenen, maar zwart-witte en smalle pijpen in plaats van wijde. Ik ben ook een tijdje meegegaan in de provobeweging.” Hugo heeft dus altijd al een sterk ‘vrijheidsgevoel’ gehad: “Democratie is iets wat je doorgeeft. Vooral kleinschaligere organisaties kunnen daarin veel betekenen. Politici natuurlijk ook, maar die zitten in een spagaat. Aan de ene kant het volk aanspreken om stemmen te winnen, aan de andere kant binnen die massa de ‘kleinschaligheid’ organiseren. Hij of zij moet dus twee ‘talen’ kunnen spreken; dat botst. Hoe dan ook, de mens is een sociaal dier; hoe dichter je bij elkaar staat hoe beter je elkaar leert kennen. Democratie, de ‘kwaliteit’ daarvan, is iets waar je volgens mij elke dag mee bezig zou moeten zijn. Niet alleen tijdens bijvoorbeeld de verkiezingen. Democratie is als een ‘plantje’ dat alleen blijft leven als je het water geeft.”

Het schrijven van het boek bleek voor Hugo een ‘fascinerende reis’. “Wat ik zelf heb geleerd van het verhaal van mijn vader is dat je jezelf niet steeds moet richten op hoe het, volgens anderen, ‘hoort’ te zijn. Belangrijker is: hoe zie je het leven zelf? Kom hoe dan ook altijd terug op waar je zelf voor staat. Geloof niet alles wat je leest of hoort. (Glimlacht) Ook niet over de oorlogsgeschiedenis… Vorm je eigen mening, zonder angst.”

De Vreeswijkstraat, op de hoek van de Leyweg, speelt overigens ook een belangrijke rol in Hugo’s boek. Hier werden razzia’s gehouden en geprobeerd om zijn vader te liquideren. Leden van de verzetseenheid waar zijn vader leiding aan gaf zijn op de Waalsdorpervlakte door de Duitsers geëxecuteerd. De indringende vraag rijst daarbij waarom zijn vader, de verzetsleider, níet. Was hij nu een held of…?Krant

Cor Gout – Roman de Spinvlieg

Direct na de oorlog werd Hugo Wapperom’s vader Piet geïnterneerd in kamp Duindorp in Scheveningen en later in de Cellenbarakken aan de Van Alkemadelaan op verdenking van het verraden van medeleden van zijn verzetseenheid, een communistische groep rond het blad De Vonk. De beschuldigingen die leidden tot zijn arrestatie waren en bleven vaag. Piet Wapperom’s zaak was in feite geen zaak.

‘Vannacht had ik weer zo’n vreemde droom. Als vlieg zoem ik langs een halfvergaan web dat aan een zolderbalk hangt, het lukt me als spin niet om het te repareren. Iedereen die ik in en na de oorlog leerde kennen is veranderd in een insect – een zwerm op zoek naar honing’.
(Piet Wapperom, Cellenbarakken Van Alkemadelaan, 9/8/1947; De spinvlieg p. 386)

Zoals vader Piet zijn bestaan probeert te verhelderen in brieven aan zijn vrouw Kitty, zo probeert zoon Hugo waarheid te vinden in de brieven van en aan Piet en de documenten ‘de zaak’ aangaande, die zijn broer Petja jarenlang, tot na hun vaders dood, in een kist had bewaard en voor Hugo had achtergehouden.

‘Beduusd, soms als angstig dier, zoek ook ik naar steunpunten – die vaak week blijken te zijn. Zijn woorden (zijn vaders-cg) beklijven soms moeilijk bij mij, omdat híj ze schreef binnen een omgeving waarin hij niet beklijven kan, daar waar hij zich onderhoudt met en verhoudt tot zijn omstanders, over wie hij denkt: nooit heb ik jullie gezocht (…). Zijn woorden lijken een bezwerend traliewerk ter bedekking van de chaos in zijn hoofd en zo mogelijk van zijn gedachten over de gedoden en het doden’.
(Hugo Wapperom; De spinvlieg p. 236)

De verzetsgroep waarvan Piet Wapperom deel uitmaakte handelde meedogenloos in zijn afrekening met de Duitse vijand en de landverrader. Een strijd van wit tegen zwart, zouden we graag geloven… en hebben we in onze jaren van onschuld ook geloofd. In werkelijkheid was het verzet een diffuse, mistige wereld, vol controverses, geschillen en dubbele agenda’s.

Aan de hand van historicus Frank Kortweg betreedt schrijver Hugo het labyrint van machinaties en intriges die zich voor, tijdens en na de oorlog hebben afgespeeld. Piet Wapperom, door mishandeling en psychologische terreur van de Duitse contraspionage gedwongen als lokvogel mee te gaan naar het Staatsspoor, waar een ontmoeting plaatsvindt met ernstige gevolgen, belandt in het gevang. Het dossier van Reinder Zwolsman, katholiek zakenman, in de oorlog behorend tot de belangrijkste bunkerbouwers in Nederland en informant van onder meer de Gestapo, wordt op last van KVP-politicus en minister-president Beel uit de archieven verwijderd. Nederland in opbouw kan mensen als Zwolsman goed gebruiken. De belangen van Piet Wapperom tellen niet.

Later schrijft Cor Gout: ‘Het is een bijzondere roman, ik heb nog nooit zo’n boek gelezen. De eigenzinnige compositie, de contrasten, de poëtische en de rauwe stukken, het persoonlijke en het algemene, de emotie en het klinische onderzoek. Hoe die elementen botsen of samensmelten.’