Tag archieven: foute Nederlanders

Coos Versteeg – Het Nederlandse verzet na de Tweede Wereldoorlog

Van het beeld dat het Nederlands verzet een eendrachtig front tegen de Duitse bezetter vormde, was tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog weinig over. Terwijl de strijd nog niet eens volledig was gestreden, tekenden zich de oude politieke tegenstellingen alweer af.

Tussen gereformeerden en socialisten, tussen socialisten en communisten en tussen communisten onderling, maar ook tussen foute en half-foute Nederlanders en oprechte verzetsstrijders, tussen avonturiers en idealisten.

In de aanloop naar het naoorlogse Nederland ontsponnen zich intriges en werden de eerste piketpalen alweer geslagen. Werd bepaald wie wel en wie geen rol van betekenis kon spelen.

In ‘De Spinvlieg’ vertelt Hugo Wapperom het verhaal van zijn vader Piet, een Haagse communist die alhier leiding geeft aan de plaatselijke sabotagegroep De Vonk. Als Piet in februari 1943 door toedoen van de beruchte Haagse V-man Anton van der Waals te Utrecht door de Gestapo wordt gearresteerd, heeft hij een afsprakenlijstje op zak met allerlei kopstukken uit het verzet, van Koos Vorrink tot Gerrit Kastein en Gerben Wagenaar. Met Wapperom als lokvogel (ook zijn vrouw Kitty zit gevangen) wordt de een na de ander in de weken daarna opgepakt. Sommige illegalen ontkomen ternauwernood, maar het merendeel wacht de dood voor het vuurpeloton op de Waalsdorpervlakte.

Terzijde: de infiltrant Van der Waals is zover kunnen komen dankzij zijn relatie met Kastein. Piet Wapperom overleeft opmerkelijk genoeg zelf in vrijheid de oorlog, maar wat hem bij de bevrijding wacht is niet gering. Zijn rol bij het aanpakken van de verzetsgroep wordt in twijfel getrokken en verdacht van heulen met de Duitsers brengt hij vanaf maart 1946 een eindeloze periode van voorarrest door in kamp Duindorp (Scheveningen) en Fort Ellewoutsdijk (Zeeland) te midden van gevangen NSB’ers en SS’ers. Ondanks het feit dat verzetshelden als Henk van Randwijk en Koos Vorrink voor hem in de bres springen, wordt Piet Wapperom aanvankelijk veroordeeld tot drie jaar. (…) Later wil hij niets meer met politiek van doen hebben. Alles wat hij in die zin nog onderneemt, is zo nu en dan een affiche van Amnesty International voor zijn raam hangen. Hij sterft reeds op 54-jarige leeftijd.

Brieven

Zoon Hugo, eind 1944 geboren, kreeg jaren geleden van zijn oudere broer Petja een kistje met dagboekaantekeningen en brieven uit het strafkamp naar huis alsook brieven van zijn moeder Kitty aan zijn gedetineerde vader. Petja, die na de oorlog door leeftijdgenoten voor NSB’er was uitgemaakt, had er nooit naar willen kijken. Het familietrauma van de oorlog en de jaren die daarop volgden, breekt dan in alle hevigheid voor Hugo los. Wat is de rol geweest van Piet Wapperom? Waarom werd zijn vader als enige verzetsstrijder na een half jaar vrijgelaten? Had hij zijn maten verraden? Of was er inderdaad sprake van een bijzondere chemie tussen hem en de Duitse Hauptkommissar Johannes Munt, waardoor Wapperom uiteindelijk naar zijn gezin terug kon? En welk vuil spel speelden communisten, halve en hele collaborerende politiemensen en ambtenaren na de oorlog om hun eigen straatje schoon te vegen ten koste van deze verfoeide Piet Wapperom? Klinisch psycholoog Hugo Wapperom dook jaren achtereen in de archieven, groef zich door menige beerput om uiteindelijk het verhaal van zijn besmeurde vader in romanvorm te vertellen. Hoewel roman?

De romanwerkelijkheid en de ‘feitelijke’ werkelijkheid vallen wel heel veel samen. Je zou nog eerder van een historische roman kunnen spreken. Maar in deze aanpak kon de auteur makkelijker zijn eigen kleuring, zijn eigen interpretatie geven. Dat doet hij op intrigerende wijze. Hoewel vader Piet Wapperom de hoofdpersoon in het verhaal is, is hij niet meer dan een vlieg die gevangen raakt in een enorm web. Hugo Wapperom schetst vooral een beeld van elkaar bestrijdende groepen binnen een veranderende samenleving. Een vooroorlogse periode waarin politie- en inlichtingendiensten infiltreren in linkse kringen, waarna ambtenaren en politiemensen dat werk net zo makkelijk onder Duits gezag voortzetten om vervolgens na de bevrijding weer in dienst te treden van het nieuwe gezag. En dat alles onder de weinig democratische koningin Wilhelmina en haar dubieuze schoonzoon Bernard. Hugo Wapperom vervlecht de strijd om eerherstel van zijn vader met de machinaties die het mogelijk maken dat omstreden figuren als Louis Einthoven en Johan Gottlieb Crabbendam het voor het zeggen krijgen bij het na-oorlogse Bureau Nationale Veiligheid.

Scheidslijn

Deze aanpak maakt het verhaal Wapperom er niet gemakkelijk op. De toch al fragmentarische en niet-chronologische verhaallijn wordt voortdurend onderbroken door intermezzo’s die de gebeurtenissen in Den Haag in een bredere context moeten plaatsen. Maar eenmaal gewend aan deze schrijfstijl doemt een fascinerende wereld op waar niets meer is wat het lijkt. Waar de scheidslijn tussen goed en fout vervaagt en waar vrienden veranderen in vijanden en andersom. Hugo Wapperom heeft niet echt een pleitnota voor de onschuld van zijn vader geschreven. Misschien had hij dat wel graag gewild, maar iedereen uit die tijd is dood en het ontbreekt aan stukken die absolute uitkomst bieden. Daarom kon in de biografie die vorig jaar van verzetsman Gerrit Kastein verscheen de omstreden positie van Piet Wapperom weer worden opgerakeld. Wat de auteur vooral doet, is de positie van de goedwillende eenling plaatsen in een omgeving van macht, intrige, bedrog en verraad. Dat complexe weefsel is minstens zo sterk aanwezig in de jaren na de bevrijding als onder het Duitse juk. In de oorlog was er in elk geval nog een soort duidelijkheid van wie goed was en wie fout. Na de bevrijding blijken er tussen zwart en wit niet alleen talloze grijstinten te zitten, maar heeft wit soms een zwarte zijde en andersom.

Het is bizar om te lezen hoe Anton van der Waals, verantwoordelijk voor talloze arrestaties en dus executies van verzetsmensen, zich na de bevrijding lange tijd weet te handhaven dankzij zijn kennis van zaken, zelfs verwarring weet te zaaien dat hij een dubbelspion zou zijn voor de Engelsen, alvorens hij in januari 1950 wordt gefusilleerd.

Hoe foute politiemensen als Jan Hendrik Schoo, Johannes Veefkind en Piet van Soolingen – beschermd door hoge vrienden – de dans ontspringen en hoe de wanhopig voor rehabilitatie vechtende Piet Wapperom tijdens zijn detentie regelmatig oog in oog staat met zijn vroegere beul Otto Lange, indringende gesprekken voert met de filosofische Hauptkommissar Munt en samen met oorlogsmisdadiger Willy Lages in het kerkkoor stichtelijke liederen zingt.