Tag archieven: Johan Carbo

Johan Carbo -Jubileumboek KNBSB “Eeuw met Gouden Glans”

‘Dat impulsieve gedraaf van al die spelers van de ene vereniging naar de andere’, zegt Roy van den Dungen Gronovius, ‘het bevalt me niks, het publiek kan zich ook niet meer met de clubs van tegenwoordig identificeren, wereldkampioen of niet. Den Haag is ten tijde van die uitspraak nog steeds niet helemaal bij stem vanwege al het vreemdsoortige gegoochel rond het wel en daarna weer niet doorgaan van een glorieuze Sinterklaasintocht van de gouden WK-werper Rob Cordemans in het – naam met vol historisch besef – Leen Volkerijk Stadion van ADO. Uit het wegkapen van de krachtpatser had najaar 2011 voor eenieder duidelijk moeten worden dat de halfbakken hoofdklasser ADO, de maanden eraan voorafgaande volop gelijkenis vertonend met een kartonnen doos na een nacht in de regen , met kracht de rug had gerecht. Maar op de valreep krabde Cordemans zich vlak onder zijn pet achter het oor en liet Den Haag weten geen perspectief te zien. Oud-catcher Hugo Wapperom blijft niettemin zijn waardering uitspreken over de ingreep van de voormalige internationale werper Bart Volkerijk. Als een caballero had die ‘de moed luid en duidelijk naar buiten toe najaar 2011 luid te verkondigen dat het slecht met zijn grote liefde ging, en dus met Den Haag, en dat er als de sodemieter tot actie moest worden overgegaan’. Ook Wapperom (ging naar eigen zeggen ooit vanwege de onvermoeibare coach Leen Volkerijk met het karakteristieke ganzenloopje voor ADO spelen) liet zich in een commissie praten ‘om te elfder ure te redden wat er aan prestatief honkbal in Den Haag nog te redden was’.


Zelf begon hij ooit bij de oudste vereniging van de regio Zuid-Holland, bij Celeritas waar al voor het eerst in 1939 in een soort hansop werd gehonkbald. Later voegde het uit voornamelijk Indische leden bestaande Tjikalong zich bij Celeritas en werd het CTC. Om kort nadien weer Celeritas te worden met in de eerste klasse de Indische broers Bouke en Robbie Vakkers – international Bouke die als werper de sensatie Cuba zes innnings lang op nul hield wat toentertijd onze kleinschalige honkbalparochie al helemaal in staat van ongeremde opwinding bracht. Met de gedistingeerde Alwin Toppenberg, altijd buiten het veld herkenbaar aan zijn beige regenjas en klein diplomatenkoffertje en het juiste betrouwbare voorkomen voor een lidmaatschap jaren later van de beroepscommissie. Met Fred Riedijk, die de bloedmooie zuster Maureen van de broers Vakkers huwde, met sportkledinghandelaar Joop Meevers Scholte als coach en Joris Goedbloed, met Herbert Ramlal en met hemzelf, de soms wat dromerige maar dan later weer messcherpe Hugo Wapperom achter de plaat.


En dat brengt het gesprek met de goedlachse Wapperom als bijna vanzelf op de verschillen tussen de Haagse honkbalclubs waarvan Celeritas inmiddels al niet eens meer aan de competitie deelneemt bij gebrek aan leden. Trouwens, de meeste clubs zijn inmiddels ter ziele gegaan. Wapperon: “Roy van den Dungen Gronovius was een uitblinker. Hij behoort met Win Remmerswaal, van Wassenaar en Storks en met afstand de Haagse nummer 1 aller tijden, met Hudson John mijn nummer 2, en de ADO’ers Bart Volkerijk, King Zschuschen, Frank Lyando, Gerard Salemink en Lauwe Halkema, in die volgorde, tot de beste honkballers uit de Haagse geschiedenis. Ziehier de cast voor een residentieel honkbalgala. Storks zit met drie celebrities in mijn top-4. Maar laten we in godsnaam een beetje reëel zijn: de glorie van Storks ligt alweer dertig jaar achter ons. Ik mag dat zeggen, ik speel er nog steeds softbal, ik voel me er hartstikke thuis. Maar bij ADO gaat het eerst en vooral om het spel en de knikkers, altijd zo geweest – bij Storks om de gezelligheid, ook altijd zo geweest, in feite. Dat bij Storks, waar overigens nog nauwelijks Antillianen rondlopen, alle teams zichzelf bedruipen tot het eerste aan toe, zegt genoeg. Zoals ook het feit dat het bestuur aan de spelers overlaat of er wel of niet van promotie gebruik wordt gemaakt. Gevaarlijke flauwekul die het bestuur bepaald niet tot eer strekt. ADO houdt het Haagse honkbal aan de top overeind en gelukkig heeft Bart Volkerijk het met zijn publiekelijke noodkreet voor elkaar gekregen dat iedereen wakker is geworden. Ook de gemeente hopelijk. In elk geval worden er stevige pogingen ondernomen de gemeente net als in Rotterdam veel meer bij het honkbal te betrekken. Daar heeft het heel lang aan geschort en dat valt beslist niet volledig af te schuiven op het conto van de locale politiek en zijn ambtenaren. Hand in eigen boezem dus graag”.


De psycholoog en schrijver Wapperom is auteur van de door recensenten goed ontvangen roman De Spinvlieg met onder andere ook honkbalmetaforen. Het boek gaat in essentie over de liefde, de dood en over tijden van crises die een ander licht werpen op land, cultuur en machtsstructuur. Wapperom kiest met zorg zijn woorden als hij zijn gedachten laat gaan over de voorhoederol rol van het honkbal – en zeker ook het Haagse – met betrekking tot de multiculturele samenleving die in 2011 zelfs door rechts-liberale en christendemocratische politici uit electoraal gewin openlijk als mislukt wordt beschouwd. Daarmee geconfronteerd: “Ik heb altijd met Antillianen, Indische Nederlanders en wat al niet meer gespeeld. Heerlijk vond ik dat. De jongens van Aruba en Curaçao waren het zout in de pap. Vind ik nog steeds! Maar in de loop der jaren merkte ik, proefde ik, voelde ik om me heen… Ja, hoe moet ik dat nu tactvol zeggen… Er was iets aan het scheef groeien. Door hun passie voor het honkbal, hun slagkracht, hun belang om in een vreemd land een nieuw bestaan op te bouwen, hebben ze in aantal, zeker in de honkbalhoofdklasse, finaal de overhand gekregen. Net als in de rest van de maatschappij gaat zoiets schuren. Het heeft met tolerantie te maken, zoiets, vaak onuitgesproken dingen, vaak ook onderhuids, maar o zo aanwezig. Daar maak ik me wel eens zorgen over, blijven we elkaar verdragen? Blij verrast was ik dat de NRC-journalist John Kroon na het gewonnen WK het plots zó verwoordde: ‘Niet verder vertellen want er zijn er in Den Haag die zich rot schrikken. Maar het gaat eigenlijk best wel goed met de multiculturele samenleving, in de sport tenminste’. Koen Greven zei in dezelfde krant ook nog eens zoiets als: ‘Ze zijn niet meer weg te denken uit de nationale ploeg – de honkbalbond zou de Antilliaanse honkballer kunnen helpen met verbetering van de accommodaties op Aruba en Curaçao’. En zo is het maar net.”