Auteursarchief: redactie

Coos Versteeg – Het Nederlandse verzet na de Tweede Wereldoorlog

Van het beeld dat het Nederlands verzet een eendrachtig front tegen de Duitse bezetter vormde, was tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog weinig over. Terwijl de strijd nog niet eens volledig was gestreden, tekenden zich de oude politieke tegenstellingen alweer af.

Tussen gereformeerden en socialisten, tussen socialisten en communisten en tussen communisten onderling, maar ook tussen foute en half-foute Nederlanders en oprechte verzetsstrijders, tussen avonturiers en idealisten.

In de aanloop naar het naoorlogse Nederland ontsponnen zich intriges en werden de eerste piketpalen alweer geslagen. Werd bepaald wie wel en wie geen rol van betekenis kon spelen.

In ‘De Spinvlieg’ vertelt Hugo Wapperom het verhaal van zijn vader Piet, een Haagse communist die alhier leiding geeft aan de plaatselijke sabotagegroep De Vonk. Als Piet in februari 1943 door toedoen van de beruchte Haagse V-man Anton van der Waals te Utrecht door de Gestapo wordt gearresteerd, heeft hij een afsprakenlijstje op zak met allerlei kopstukken uit het verzet, van Koos Vorrink tot Gerrit Kastein en Gerben Wagenaar. Met Wapperom als lokvogel (ook zijn vrouw Kitty zit gevangen) wordt de een na de ander in de weken daarna opgepakt. Sommige illegalen ontkomen ternauwernood, maar het merendeel wacht de dood voor het vuurpeloton op de Waalsdorpervlakte.

Terzijde: de infiltrant Van der Waals is zover kunnen komen dankzij zijn relatie met Kastein. Piet Wapperom overleeft opmerkelijk genoeg zelf in vrijheid de oorlog, maar wat hem bij de bevrijding wacht is niet gering. Zijn rol bij het aanpakken van de verzetsgroep wordt in twijfel getrokken en verdacht van heulen met de Duitsers brengt hij vanaf maart 1946 een eindeloze periode van voorarrest door in kamp Duindorp (Scheveningen) en Fort Ellewoutsdijk (Zeeland) te midden van gevangen NSB’ers en SS’ers. Ondanks het feit dat verzetshelden als Henk van Randwijk en Koos Vorrink voor hem in de bres springen, wordt Piet Wapperom aanvankelijk veroordeeld tot drie jaar. (…) Later wil hij niets meer met politiek van doen hebben. Alles wat hij in die zin nog onderneemt, is zo nu en dan een affiche van Amnesty International voor zijn raam hangen. Hij sterft reeds op 54-jarige leeftijd.

Brieven

Zoon Hugo, eind 1944 geboren, kreeg jaren geleden van zijn oudere broer Petja een kistje met dagboekaantekeningen en brieven uit het strafkamp naar huis alsook brieven van zijn moeder Kitty aan zijn gedetineerde vader. Petja, die na de oorlog door leeftijdgenoten voor NSB’er was uitgemaakt, had er nooit naar willen kijken. Het familietrauma van de oorlog en de jaren die daarop volgden, breekt dan in alle hevigheid voor Hugo los. Wat is de rol geweest van Piet Wapperom? Waarom werd zijn vader als enige verzetsstrijder na een half jaar vrijgelaten? Had hij zijn maten verraden? Of was er inderdaad sprake van een bijzondere chemie tussen hem en de Duitse Hauptkommissar Johannes Munt, waardoor Wapperom uiteindelijk naar zijn gezin terug kon? En welk vuil spel speelden communisten, halve en hele collaborerende politiemensen en ambtenaren na de oorlog om hun eigen straatje schoon te vegen ten koste van deze verfoeide Piet Wapperom? Klinisch psycholoog Hugo Wapperom dook jaren achtereen in de archieven, groef zich door menige beerput om uiteindelijk het verhaal van zijn besmeurde vader in romanvorm te vertellen. Hoewel roman?

De romanwerkelijkheid en de ‘feitelijke’ werkelijkheid vallen wel heel veel samen. Je zou nog eerder van een historische roman kunnen spreken. Maar in deze aanpak kon de auteur makkelijker zijn eigen kleuring, zijn eigen interpretatie geven. Dat doet hij op intrigerende wijze. Hoewel vader Piet Wapperom de hoofdpersoon in het verhaal is, is hij niet meer dan een vlieg die gevangen raakt in een enorm web. Hugo Wapperom schetst vooral een beeld van elkaar bestrijdende groepen binnen een veranderende samenleving. Een vooroorlogse periode waarin politie- en inlichtingendiensten infiltreren in linkse kringen, waarna ambtenaren en politiemensen dat werk net zo makkelijk onder Duits gezag voortzetten om vervolgens na de bevrijding weer in dienst te treden van het nieuwe gezag. En dat alles onder de weinig democratische koningin Wilhelmina en haar dubieuze schoonzoon Bernard. Hugo Wapperom vervlecht de strijd om eerherstel van zijn vader met de machinaties die het mogelijk maken dat omstreden figuren als Louis Einthoven en Johan Gottlieb Crabbendam het voor het zeggen krijgen bij het na-oorlogse Bureau Nationale Veiligheid.

Scheidslijn

Deze aanpak maakt het verhaal Wapperom er niet gemakkelijk op. De toch al fragmentarische en niet-chronologische verhaallijn wordt voortdurend onderbroken door intermezzo’s die de gebeurtenissen in Den Haag in een bredere context moeten plaatsen. Maar eenmaal gewend aan deze schrijfstijl doemt een fascinerende wereld op waar niets meer is wat het lijkt. Waar de scheidslijn tussen goed en fout vervaagt en waar vrienden veranderen in vijanden en andersom. Hugo Wapperom heeft niet echt een pleitnota voor de onschuld van zijn vader geschreven. Misschien had hij dat wel graag gewild, maar iedereen uit die tijd is dood en het ontbreekt aan stukken die absolute uitkomst bieden. Daarom kon in de biografie die vorig jaar van verzetsman Gerrit Kastein verscheen de omstreden positie van Piet Wapperom weer worden opgerakeld. Wat de auteur vooral doet, is de positie van de goedwillende eenling plaatsen in een omgeving van macht, intrige, bedrog en verraad. Dat complexe weefsel is minstens zo sterk aanwezig in de jaren na de bevrijding als onder het Duitse juk. In de oorlog was er in elk geval nog een soort duidelijkheid van wie goed was en wie fout. Na de bevrijding blijken er tussen zwart en wit niet alleen talloze grijstinten te zitten, maar heeft wit soms een zwarte zijde en andersom.

Het is bizar om te lezen hoe Anton van der Waals, verantwoordelijk voor talloze arrestaties en dus executies van verzetsmensen, zich na de bevrijding lange tijd weet te handhaven dankzij zijn kennis van zaken, zelfs verwarring weet te zaaien dat hij een dubbelspion zou zijn voor de Engelsen, alvorens hij in januari 1950 wordt gefusilleerd.

Hoe foute politiemensen als Jan Hendrik Schoo, Johannes Veefkind en Piet van Soolingen – beschermd door hoge vrienden – de dans ontspringen en hoe de wanhopig voor rehabilitatie vechtende Piet Wapperom tijdens zijn detentie regelmatig oog in oog staat met zijn vroegere beul Otto Lange, indringende gesprekken voert met de filosofische Hauptkommissar Munt en samen met oorlogsmisdadiger Willy Lages in het kerkkoor stichtelijke liederen zingt.

Martin van der Harst – Lezing auteur De Spinvlieg in Emma’s Hof

Op zondag 2 oktober was er in zomerse temperaturen een ontmoeting met de schrijver Hugo Wapperom uit het Regentessekwartier. Twaalf buurtgenoten spraken met de schrijver en elkaar over de roman ‘De spinvlieg’ die in mei 2011 verscheen. Hugo Wapperom vertelde over de totstandkoming van zijn boek.

Hij besprak de noodzaak om vooral ook in roerige tijden zelf verantwoordelijkheid te nemen. Over de noodzaak inzicht te verkrijgen in de vraag hoe verantwoordelijkheid nemen zich dichtbij kan voltrekken. Klaas Kneed, een in de roman voorkomende filosoof, zet het begrip fascisme – waarin de irrationele component sterk aanwezig is – tegenover het begrip democratie. De soms zo dreigende massa tegenover de kwaliteit van zelfsturing van mensen binnen kleinschalige eenheden. Kneed noemt die eenheden ‘korrels’. Korrels die veiligheid in zich dragen en betekenis kunnen geven. Mogelijk, zegt Hugo Wapperom, spreekt De spinvlieg de politicus en de bestuurder van stad en land aan. Hun taak is immers het versterken van de democratie door de organisatie van deze kleinschaligheid. Emma’s Hof is daarvan een voorbeeld, ook dankzij deze wijze van besturen.

Veel van de aanwezige lezers bleken geraakt door de onvoorwaardelijke liefde en de volhardendheid die de hoofdpersonen (zijn ouders) in barre tijden voor elkaar toonden. Unaniem was men van mening dat Hugo een rijk boek schreef waarin hij de persoonlijke geschiedenis van een gezin vervlocht met de geschiedenis van Nederlandse politici van voor, tijdens en na de Tweede Wereld Oorlog, en die van lieden van de overheid en het koninklijk huis. De wijze waarop hij dit deed levert de lezer verbazingwekkende inzichten op.

Aad van Schie – Literaire Sporen – De Spinvlieg door Hugo Wapperom

Hoe is het mogelijk? Op de dag dat onze vorstin bekend maakt tot abdicatie over te gaan en in dat verband ook het portret van onze oude vorstin Wilhelmina weer in de kranten verschijnt, begin ik mijn artikel in deze reeks over De spinvlieg, een roman van de hand van Hugo Wapperom, de zoon van een communistische verzetsstrijder woonachtig in de Galileistraat.

Hoe is het mogelijk? Op de dag dat onze vorstin bekend maakt tot abdicatie over te gaan en in dat verband ook het portret van onze oude vorstin Wilhelmina weer in de kranten verschijnt, begin ik mijn artikel in deze reeks over De spinvlieg, een roman van de hand van Hugo Wapperom, de zoon van een communistische verzetsstrijder woonachtig in de Galileistraat.

Deze complexe roman schetst de belevenissen van de verzetsman Piet Wapperom in de jaren tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog. Dit boek geeft ook een genadeloos verslag van de machinaties van de vooroorlogse politieke en ambtelijke elite inclusief onze oude vorstin Wilhelmina en haar ‘kleurrijke’ schoonzoon Bernard om na de oorlog een autoritair bewind te vestigen, waarbij de bevolking geen inspraak zou krijgen.

Opvallend hierbij is vooral dat diverse van deze hoge figuren, die tijdens de bezetting buitengewoon dubieuze rollen vervulden in de naoorlogse jaren gewoon aan de touwtjes van de politieke, ambtelijke en rechterlijke macht bleven trekken. De leiding van de Communistische partij Nederland blies hierbij overigens ten gunste van haar eigen positie in het politiek landschap van de jaren na de oorlog haar partijtje danig mee. Piet Wapperom die in de oorlog betrokken was bij diverse communistische verzetsacties in Den Haag kwam door deze politieke spelletjes in een benarde positie terecht: hij werd opgesloten in Concentratiekamp Duindorp en later in de Cellenbarakken van Scheveningen alvorens hij ruim twee jaar later weer in de schoot van zijn familie werd opgenomen.

Zijn zoon Hugo kreeg onverwachts van zijn broer een kist met de correspondentie van zijn ouders gedurende deze detentiejaren en besloot met deze schat in handen een roman te componeren. Hugo Wapperom is geboren in 1944 als het tweede kind van het echtpaar Piet en Kitty Wapperom in een portiekwoning aan de Vreeswijkstraat. Hugo, grootgebracht met verhalen en altijd betrokken op teksten, is pas laat tot het schrijverschap gekomen. Na de Mulo werkte hij onder meer als glazenwasser en als sjouwer bij Wilton Feijenoord alvorens hij een studie chemische techniek en daarna klinische psychologie voltooide. Hij is werkzaam geweest als psychotherapeut en als organisatiekundige. Verder was hij catcher van het hoofdklasse honkbalteam en later coach van dit team.

Als jongetje werd hij gefascineerd door de verhalen die zijn vader vertelde: ‘Pa is er niet voor gaan zitten om mij in mijn jonge jaren, zijn verhaal over de oorlog te vertellen. En toch, verhalen vertellen deed hij graag. Ik was vier, vijf jaar en vond ze prachtig. Mogelijk had hij in die angstige oorlogstijd, zittend onder de grond, zijn fantasie tot ontwikkeling gebracht, kon hij zo spelen met gedachten dat ze hem brachten waar hij wilde zijn.’ Verderop: ‘Prachtige verhalen liet hij ontstaan, alleen voor mij bestemd. Het verbaast me, net als toen, hoe hij met woorden de fraaiste kleinigheden schetste. Nauwgezet vertelde hij: langzaam liet hij me het pakpapier scheuren dat om de woorden en zinnen zat, die hij, in hun verborgen gedaanten, uit zijn mond liet ontsnappen zodat de gebeurtenis waarover hij vertelde ons min of meer gezamenlijk overkwam.’

Deze passage geeft een indruk van de inzet waarmee en de stijl waarin dit monumentale boek geschreven is. Al lezend wordt mij steeds meer duidelijk dat dit voor hem een verhaal is dat noodzakelijk geschreven moest worden. Het boek start met het indrukwekkende verhaal over de eerste drie dagen van de oorlog als Piet ten strijde trekt tegen ‘Het Beest’. Vervolgens wordt een caleidoscopisch beeld geschetst van de verzetsdaden, van de historische achtergrond en van de jeugd van Hugo zelf. De brieven van Piet en zijn vrouw Kitty aan elkaar zijn zowel ontroerend als onthullend: wat een liefde voor elkaar en wat een doorzettingsvermogen soms tegen beter weten in. Een voorbeeld uit een brief van 22 september uit Concentratiekamp Duindorp van Piet aan zijn vrouw: ‘Gelukkig voel ik me gesteund door een bijzonder mens, een SS ’er. Wonderwel beschouw ik hem nu als moreel sterk ontwikkeld.’ Verderop: ‘Weinig gezinnen zijn zo fraai in harmonie als dat van hem. Hij laat me de brieven lezen die zijn vrouw en kinderen hem met regelmaat schrijven. Zijn ouders zijn van Duitse afkomst, het is dus niet zo vreemd dat hij sympathiseert met zijn volk. Eindelijk heb ik in hem iemand die me begrijpt, met wie ik ook over mijn moeilijkheden praat.’

Een prachtig voorbeeld van open staan voor de menselijkheid van elk individu. Dit neemt niet weg dat in deze briefwisseling ook regelmatig de wanhoop toe slaat over de aperte onrechtvaardigheid van zijn behandeling door de naoorlogse machthebbers.

Het persoonlijke verhaal tekent zich af tegen een achtergrond waarin ook sociologische en geschiedkundige beschouwingen van de historicus Frank Kortweg, een aanhanger van de grote historicus Pieter Geyl: ‘Niks patroon, niks onvermijdelijk verloop, de geschiedenis zoekt haar weg op grillige en willekeurige wijze.’ Deze passages verschaffen de ondergrond voor het relaas over Piet Wapperom, maar vragen soms wel om een bijna studerende leeswijze.
De teksten van Hugo zelf en die van zijn ouders spreken me toch het meeste aan al begrijp ik de noodzaak van de historische en analytische inkleding wel.

De Spinvlieg is een roman waar je tijd in moet steken, maar dan houd je wel een intrigerend beeld over van de maatschappelijke jungle waarin ons land verkeerde in deze jaren plus natuurlijk een ontroerende inkijk in het bestaan van de ouders van Hugo, die als sterke individuen heen en weer geslingerd worden door de maalstroom van de oorlogstijd. Na een lange speurtocht door de brieven en archieven ontdekt Hugo de redenen van de opsluiting van zijn vader.

De beelden van het web en de vlieg zijn sterke symbolen voor dit relaas en keren dan ook in diverse passages in het boek terug. Een citaat hierover tot slot: ‘Me bewegend door de dagen van vroeger zie ik me soms uitvoerig een gedroogde vlieg, geplakt aan het rag van een door een spin verlaten web, bestuderen; zoals Pa dat voor de oorlog mogelijk deed met zijn geschriften van de Duitse filosoof Karl Marx, die erop wijst dat de dominante ideeën van de heersende klasse de ideeën zijn die de belangen van die klasse dienen.’ Eind 2013 verschijnt de tweede oplage.

Mogelijk wordt het boek over een aantal jaren verfilmd en dan ga ik die zeker bekijken.

Wie fout was in de oorlog, kreeg erna de macht – Maja Landeweer (AD)

‘Wie fout was in de oorlog, kreeg erna de macht’

De roman De Spinvlieg vertelt de geschiedenis van een Haagse verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog. Schrijver en psycholoog Hugo Wapperom baseerde het boek op het levensverhaal van zijn eigen vader.   

Wie was uw vader?

„Hij was een heel aardige, lieve man, die in de oorlogsjaren met een pistool rondliep.
Hij gaf leiding aan het verzet in Den Haag. Tot twee keer toe is hij tot de dood veroordeeld,
maar wonderlijk genoeg heeft hij de oorlog als enige van zijn sabotage groep overleefd.
Dat maakt zijn verhaal ook wel bijzonder.’’   Was hij een held?
„Hij hield niet zo van dat woord en ik ook niet, maar het is wel het woord dat mensen gebruiken. Ja dus.’’  

Waarom heeft u gekozen voor de roman vorm om de geschiedenis van uw vader te vertellen?\

„Er zijn vele meters boeken geschreven over de Tweede Wereldoorlog. En niemand die
dat nog leest. Via een roman trek je lezers mee het verhaal in. Ook is het mijn uitgangspunt als psycholoog om het verhaal vanuit de mens te vertellen en niet vanuit de geschiedkundige gebeurtenissen.’’  

De geschiedkundige Gerard Aalders van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie prijst uw boek, vooral ook de beschrijving van ‘die rare, bizarre eerste jaren na de oorlog,waarover tot dusver bitter weinig is geschreven’. Was dat zo’n rare tijd, vlak na de bevrijding?

„Het gekke was dat niet de verzetsmensen, maar juist de mensen die sympathiseerden met de nazi’s de touwtjes in handen kregen. Op een heel subtiele manier, dat wel. Die hele ontwikkeling probeer ik bloot te leggen.’’   Komt u verder nog met nieuwe inzichten?
„Ik ben daar niet de eerste in, maar ik laat zien dat koningin Wilhelmina helemaal niet zo’n stevige tante was. In plaats van een steun te zijn, liep ze de ministers behoorlijk in de weg. Uit een soort bangig gevoel om de controle kwijt te raken.’’

Cor Gout over ‘Beangstigende Begeerte’

Het begin van deze roman over de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog biedt de lezer ruimte. Ruimte voor overpeinzingen van de hoodpersonen van deze roman: Ebbe Schwarze, voorheen historicus, nu spion in dienst van SS Obergruppenführer Martin Bormann, bijgenaamd ‘De Nek’, en Hannah Berghmann, voorheen medewerkster aan het Instituut voor Nationale en Sociale Geschiedenis in Berlijn, inmiddels via Max Ilgner, mededirecteur van IG Farben, als spionne bij deze ‘chemiereus’ aangesteld, met als taakomschrijving ‘economische inlichtingen’. De twee kennen elkaar van de middelbare school in Berlijn, vormen een paar, twee geloven op een kussen met de duivel daartussen, en hopen dat de tijd zo’n gunstige wending zal nemen dat het verantwoord is een kind op de wereld te zetten.

Ebbe denkt na over Berlijn, de Russen in Berlijn en Hannah. Hannah denkt na over hun toekomst: zal een mogelijke vlucht of ontsnapping uit Duitsland, wanneer dat land verslagen is, en dat zal gebeuren, nodig zijn? Mogelijk zijn? Wat zal het gesprek dat ze zal hebben met Wilhelm Canaris, de baas van ‘Abwehr’, het spionnagenetwerk van de Wehrmacht, opleveren? Een man over wie gefluisterd wordt dat hij betrokken was bij de aanslag op Hitler op 20 juli 1944? En hoe om te gaan met Ebbes afkeer van haar katholicisme, dat ze nooit zal afzweren?

Beiden denken na over hun opdrachten: de ontrafeling van het complot achter de aanslag van de Führer, en onderzoek naar de invloed van Allen Dulles, de rechterhand van Franklin Roosevelt, binnen de top van nazi-Duitsland, met daaraan gekoppeld de vraag: wat willen de Amerikanen? De nazi’s platleggen of Europa platleggen? Verder is het hun niet volledig duidelijk wat de aan hen gegeven opdracht behelst om per spoor van Frankfurt naar Berlijn te reizen in een trein volgestouwd met dozen die explosief materiaal bevatten (explosief in letterlijke of overdrachtelijke zin?).

Eenmaal op weg denken ze na over een gesprek in de trein met de Hauptstürmfüher (zijn naam wordt niet gemoemd. Otto Günsche?), die hun de meedogenloze werkelijkheid van de concentratiekampen openbaart, in al zijn details.

Tot zover de ruimte. Het tweede deel van het boek is dicht, gesloten. Ebbe en Hannah praten met elkaar en met anderen over personen, rangen en standen in en rond de nazi-top, hun aandeel in de oorlog, het dubbele spel dat sommigen van hen spelen, de belangen die Amerika en enkele Europese landen in nazi-Duitsland hebben.

We noemden al Ilgner, Dulles, Canaris en Bormann. Andere gesprekssubjecten zijn Herman Schmitz (bestuursvoorzitter van IG Farben dat het gif Zyklon B produceerde dat de nazi’s gebruikten om op grote schaal Joden en politieke tegenstanders te vermoorden), de prins zur Lippe Biesterfeld (SS, IG Farben), Prescott Bush van de UBC Bank, die handel overzee, onder meer met nazi-Duitsland drijft, de Nederlander Fentener van Vlissingen, commissaris bij de Duitse Vereniging van Stahlwerke en Fritz en Heinrich Thyssen, eignaars van het grootste staal- en kolenbedrijf in Duitsland en van diverse banken.

Een en ander loopt uit in een conversatiestuk waarin verleden, heden en toekomst (wie zal de topnazi’s na de oorlog naar Argentinië helpen? ‘De edelman’ Zur Lippe Biesterfeld misschien, met vliegtuigen van Fokker?) meedenderen met de snelheid en het rumoer van de trein. Het roman-aspect maakt plaats voor een geschiedenisles, waarbij je als leerling, als lezer de oren moet spitsen. Alles grijpt in elkaar, bij iedere agenda hoort een andere, achter iedere functie staat een vraagteken. Zeker ook achter de functie van de Duitse Nederlander Bernhard zur Lippe Biesterfeld en de AKU-man (energie uit kolen) Fentener van Vlissingen. Het lijkt erop of Wapperom aan het eind van het boek niet in Berlijn, maar in Nederland is aangekomen.

Ondanks de heen en weer slingerend romantrein een leerzaam en vooral ook openbarend boek. Een boek dat geschreven moest worden.

Cor Gout

Jan Bontje over ‘Beangstigende begeerte – een poging tot recensie

Een Puinhoop

Een puinhoop inderdaad, waarin zich deze roman afspeelt: het naderende einde van de Tweede Wereldoorlog, de onafwendbare nederlaag van nazi-Duitsland. De roman speelt zich af op verschillende plaatsen in het ineenstortende nazi-Duitsland, en eindigt net ná die oorlog, in Nederland, waar Koningin Wilhelmina bang is dat de verzetsstrijders te veel invloed krijgen en de democratie eigenlijk niet wil herstellen.
Hoewel het hele boek zich hoofdzakelijk in het Großgermanisches Reich afspeelt, is dat niet in de fysieke puinhopen van ruim een decennium naziwaanzin, maar in de hoofden van de 2 hoofdpersonen: Hannah en Ebbe, en de bijna-hoofdpersoon Max, die weliswaar zijn meegesleurd in de nazistische maalstroom, maar bij wie de twijfel allengs steeds heviger zichtbaar wordt.

Uitdrukkelijk wordt de verwevenheid en collaboratie van het Amerikaanse en Nederlandse grootkapitaal met het Duitse blootgelegd: Ford maakte voertuigen waaronder tanks voor de Wehrmacht en ook Philips werkte gewillig samen met de nazi’s… De Amerikaanse spionagediensten verleenden hand- en spandiensten aan hun Duitse concullega’s. Allen Dulles, hoofd van de voorloper van de CIA, stond in nauw contact met IG-Farben, de producent van het joden verdelgende gas. De duistere praktijken van SS-Prins Bernhard die voor de oorlog voor IG-Farben spioneerde en tijdens de oorlog nauw contact hield met broer Aschwin en moeder Armgard in het duizendjarige Reich, worden in het schelle licht gehouden. Een flink aantal andere sleutelfiguren aan zowel Duitse als geallieerde kant komt eveneens aan bod.

De titel van het boek is raak gekozen. Het is inderdaad een angstaanjagende begeerte naar macht die de misdaden van het Dritte Reich mogelijk maakte, maar ook begeerte naar liefde kan de vreselijkste wandaden voorzaken.

Jammer dat de schrijfstijl van de auteur enigszins stroef is, maar het boek boeit van de eerste tot de laatste bladzijde – vooral door de bijzondere invalshoek, waardoor de lezer een helder zicht krijgt op de denkbeelden en mechanismen die aan het nazisme ten grondslag lagen en zo het begerige partnerschap ook van grootindustriëlen bewerkstelligde.

Jan woordenaar Bontje, 13 maart 2021

Over de roman De Spinvlieg

Vorm, structuur en interpretatieschema

Idee
De spinvlieg gaat over de eenzaamheid, over het verstand van de mens en zijn emotie, over zijn alleen zijn of deel zijn van een kleine of grote groep. De roman laat de invloed van de verbeelding, taal en ficties op de mens zien. Bijvoorbeeld toont hij de invloed van de mythe, zoals de door de mens gecreëerde held of verrader, op de belangrijkste personage van het verhaal. Verhalen, vertellingen, in strijd met de rede, beïnvloeden de mens, zoals het sprookje of sommige verhalen uit de Bijbel of de Koran. De spinvlieg toont de fictie, de invloed die het uitoefent op de mens. Bijvoorbeeld laat hij de invloed zien van het zonder relevante context geïsoleerd neerschrijven van geschiedkundige gebeurtenissen, van het verhaal zonder achtergrond die het grijpbaar maakt.
De roman legt andere gangbare ficties bloot, bijvoorbeeld het ooit als waar aangenomen verzinsel over koningin Wilhelmina: een sterke en moedige vrouw tussen ministers met slappe knieën. Nee, ze is niet die vrouw. Als vertegenwoordiger van het instituut koningshuis vertoont ze, als de crisis daar is, vluchtgedrag – voor de oorlog. In Londen valt ze vanuit haar onzekerheid de ministers af, ook in de terugkeerperiode. Ze wil na het vijf jaar durende totalitaire fascistische regiem de democratie uitschakelen, voor minstens een flink aantal jaren. Met grote gevolgen. Voor goed bestuur is het verstand doorslaggevend. Zou het zo kunnen zijn dat juist in crisistijd, bijvoorbeeld bij een overgangsperiode van oorlog naar vrede, dat juist dan dat deel van de machtsstructuur dat louter gegrond is in de emotie op hinderlijke wijze komt bovendrijven?

Fictie en werkelijkheid
De fictie in de roman brengt de middelen van fictie en werkelijkheid aan het licht, de daarmee misvormde interpretatie door gebruik of misbruik daarvan. De schrijver neemt de lezer mee op zijn zoektocht naar machinaties achter het verhaal over de werkelijkheid. Op een nieuwe manier integreert hij de werkelijkheid binnen de fictie. Hij neemt de lezer mee door het land in de meest dramatische periode die het doorstaat. Waarom, bijvoorbeeld, maakten een aantal machtigen in de terugkeerperiode mensen die veel voor de vrede hadden betekent tot symbool van de tegenstander?

Weefsel
Het idee achter De spinvlieg brengt de personages voort, de personages creëren het drama en het weefsel achter het verhaal verduidelijkt de aard van de in samenhang gebrachte gebeurtenissen.
Op oorspronkelijke wijze, gebruikmakend van feiten, bekende en onbekende, legt deze in de geschiedkunde gegronde roman het weefsel bloot van het denken en doen van buren, van Duitse en Nederlandse bestuurders in de jaren dertig tot vijftig.
De spinvlieg is een waargebeurd liefdesverhaal vol intriges rondom historisch bekende personages.

Motief en kernvragen
In de context van de gebeurtenissen zijn in hun samenhangende vorm grote onderwerpen te herkennen.
Een leidmotief van De spinvlieg is de mens in zijn sociale betrokkenheid: zijn verlangen naar deel te zijn van de massa – beloont door collectieve gehoorzaamheid en dienstbaarheid aan de mensheid; en zijn verlangen naar deel te zijn van de kleinschalige groep – beloont door de geborgenheid en het gezamenlijk kunnen creëren. Hij zet tegenover zijn ervaring van de soms dominante massa zijn ervaring van de creatie en de geborgenheid, of tegenover zijn ervaring van de sociale druk van de kleinschalige groep zijn ervaring van los zijn in anonimiteit.
Binnen het gewone samenleven lijkt een gezonde ontwikkeling van de moraal baat te hebben bij een zo goed mogelijke organisatie van de kleinschaligheid. Wat is het effect voor het willekeurige individu als hij zich losser maakt van de macht van het verhaal van de massa? Ook dat is een kernvraag die impliciet De spinvlieg stelt.

Verhaallijnen
De spinvlieg is een raamvertelling waarin de chronologie ondergeschikt is gemaakt aan de thematiek.

De door verhaallijnen uitgewerkte thema’s zijn:

Kernthema emotie/verstand

Kernthema omgeving/maatschappij

De thema’s die staan voor de ontwikkeling van personages in hun omgeving

Minka Kaszó over ‘Beangstigende Begeerte’

De BEANGSTIGENDE BEGEERTE gaat over de bredere achtergrond van de Tweede Wereldoorlog. Het boek ademt een chaotische sfeer, net als die periode destijds. Er blijft steeds veel te raden over. Een verklaring van de titel vind ik op pag. 331: ‘’Over mensen die zich deels om ons heen bewegen heb ik het nu, zij die gedreven worden door hun eigen begeerte, van welke aard dan ook. Maar bijvoorbeeld ook dat in die zin de moraal niet bestaat.’ Mooie uitspraak op pag. 245: ‘Intelligentie is een samenraapsel van vele vaardigheden die we ons eigen maken in de loop van onze ontwikkeling.’

We bevinden ons met de fictieve hoofdpersonen Ebbe Schwarz en Hannah Berghmann afwisselend grotendeels in Frankfurt en Berlijn. Het verhaal begint kort na Dolle Dinsdag, eind 1944, de Russen naderen Berlijn. De laatste hoofdstukken spelen zich af in o.a. Bern en Eindhoven. Hugo doet lang over het schrijven van zijn boeken en vooral het uitzoeken van de materie. Het wemelt weer van de complottheorieën. En hoe grote geldmagnaten feitelijk achter de (organisatie van de) oorlog zaten. Ook prins Bernhard komt er weer niet best vanaf, met choquerende details.

Het boek is merendeels in de dialoogvorm geschreven, soms in de ik-vorm. De hoofdpersonen delen hun gedachten met elkaar. Hugo heeft in dit boek voor een merkwaardig taalgebruik gekozen, met o.a. zeer ongebruikelijke woordvolgordes. De dialogen zijn niet in normale spreektaal. Dit werkt enigszins vervreemdend, wat ongetwijfeld de bedoeling is. De details van de achterliggende feiten ramt Hugo er behoorlijk in, door ze geregeld te herhalen. Dat helpt wel om de rode draden vast te houden.

De hoofdpersonen zijn beiden een soort spionnen, blijken elkaar uit hun schooltijd te kennen en zijn nu voor een gelijksoortige taak gesteld, in opdracht van o.a. Martin Borrmann (hier de Nek genoemd) en Max Ilgner, baas van IG Farben (hier de Chemiereus geheten). Het gaat vooral om het bestuderen en veiligstellen van belangrijke documenten. Er ontstaat een heftige liefdesrelatie tussen de twee hoofdpersonen. Meer en meer houden zij zich bezig met elkaar en het zoeken van een persoonlijke overlevingsstrategie.

Op de site van de uitgeverij vond ik een zin over het boek die van Hugo afkomstig moet zijn, hem kennende: ‘Wie weet helpen we de huidige wereld een beetje de goede kant op, alleen al door na te denken over de laatste oorlog, dus mede over de wereld.’

Achterin het boek staat een beperkte lijst met uitleg van de historische personen die in het boek voorkomen.

De Spinvlieg toont duistere werkelijkheid – Marco Daane in ‘De Oud Hagenaar’

De Tweede Wereldoorlog blijft ons bezighouden. Ieder jaar weer zijn er documentaires en verschijnen er boeken; nieuwe details en gegevens blijven opduiken. Onze zucht naar verhalen over deze tijd is niet te stillen. Dat geldt voor mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt, maar ook voor hun nazaten. Hagenaar Hugo Wapperom werd jarenlang beziggehouden door zo’n verhaal.

De zoektocht van Hugo Wapperom leidde tot het opmerkelijke boek ‘De spinvlieg’. Hugo had altijd geweten dat zijn vader, Piet Wapperom, tijdens de oorlog ‘iets’ had gedaan, maar terwijl hij opgroeide werd hij daar maar weinig wijzer over. Veel later, toen zijn vader niet meer leefde, wees zijn broer hem op een bijzondere nalatenschap. Bij die broer stond een grote kist vol brieven en andere documenten. Het was het begin van die lange zoektocht.
De brieven en dagboeken waren bijna allemaal geschreven in naoorlogse gevangenkampen, waaronder twee in Den Haag: de Cellenbarakken en Kamp Duindorp. Daar werden na de bevrijding vooral NBS’ers en andere collaborateurs opgesloten, in afwachting van hun berechting. Piet Wapperom was letterlijk en figuurlijk een witte raaf tussen deze ‘zwarten’, maar het heeft hem, zijn vrouw en zijn advocaat bloed, zweet en tranen gekost om dat aan justitie duidelijk te maken.
Dat verhaal, en alles wat eraan voorafging, is het onderwerp van ‘De spinvlieg’. Hugo Wapperom maakte er een roman van, omdat dat hem de kans bood het verhaal te vertellen vanuit het perspectief van één persoon. ‘Die ene persoon zorgt voor samenhang,’ legt hij uit.

Verraad
Piet Wapperom werd tijdens de oorlog lid van een Haagse communistische verzetsgroep rond het blad ‘De Vonk’. Aanvankelijk ontwikkelde die zich tot een van de belangrijkste verzetsgroepen van ons land, die niet terugdeinsde voor de hardste middelen: liquidaties van hoge Duitse functionarissen. Enkele ervan beschrijft Hugo Wapperom in detail, zoals de moordaanslag op SS-generaal Hendrik Seyffardt aan de Van Necklaan in Duinzigt. Idem de dubbele moordaanslag op de NSB-secretaris-generaal van volksvoorlichting Hermannus Reydon en diens vrouw in Voorschoten.

Bekende namen
Met de groep waren enkele zeer bekende namen van verzetsfiguren verbonden: Gerrit Kastein, Gerben Wagenaar – en ook Anton van der Waals. Wie iets weet van oorlog en verzet, beseft bij het zien van die laatste naam meteen dat er ‘rottigheid’ dreigde. Van der Waals was de meest beruchte ‘dubbelspion’ en verrader binnen het Nederlandse verzet. Ook bij De Vonk speelde hij die dubbelrol, gebruikmakend van een van zijn vele schuilnamen, ‘Luc’. Hij lekte geheime afspraken van de verzetsgroep naar de Duitsers en mogelijk heeft dat geleid tot de arrestatie van Piet Wapperoms, in februari 1943. De Duitsers gebruikten hem vervolgens als lokaas, waarna meer leden werden opgepakt. Het had dramatische gevolgen. Toen ook Gerrit Kastein werd aangehouden en naar het Binnenhof werd overgebracht, verkoos hij daar zelf de dood. Hij sprong uit een raam. Meer leden van De Vonk werden door de Duitsers omgebracht, maar Piet Wapperom overleefde de oorlog. Zijn reputatie daarentegen niet.

Schimmige zaakjes en figuren met een dubbele agenda

Psycholoog Hugo Wapperom kroop in het hoofd van de verzetslieden

Begin 1946 werd hij wederom opgepakt, nu door de Nederlandse autoriteiten. Hij werd verdacht van verraad en collaboratie. Door Wapperoms toedoen zouden Gerrit Kastein en co. zijn opgepakt. Wie achteraf de gebeurtenissen op een rij zet, ziet dat dat nooit mogelijk kan zijn geweest, maar destijds bleek niemand bereid zijn nek uit te steken voor Piet Wapperom.

Piet Wapperom bracht enkele jaren door in gevangenschap. Uiteindelijk kwam het niet tot een ‘zaak’ tegen hem (die was er immers niet), maar Wapperom nam na zijn vrijlating het besluit nooit meer iets met de politiek te maken te willen hebben.
Uit ‘De spinvlieg’, inclusief Piet Wapperoms daarin geciteerde dagboeken en brieven, rijst een uitvoerig en bijzonder levendig beeld op van enkele veel te weinig bekende aspecten van de oorlog in Den Haag.

Dilemma’s
Zo lopen we achter de hoofdfiguren van De Vonk aan door de straten van Den Haag. We volgen bijvoorbeeld Gerrit Kastein bij het huis van de hoge nazi Seyffardt in de Van Neckstraat: ‘Hij zoekt naar nummer 36. Recht tegenover die benedenwoning gaat hij een oprijlaan op en leunt daar tegen een muur, diep ademend laat hij de eerder in zijn hersens vastgelegde film nog eens aan zich voorbijtrekken.’
Hugo Wapperom was er zelf ook. ‘Ik heb dat voor een deel nagelopen.’ Hij probeerde zich ter plekke vooral voor te stellen hoe zo’n verzetsactie uitgevoerd zou kunnen zijn. Hugo kroop in het hoofd van de verzetslieden. Natuurlijk is het niet echt bekend hoe zij hun werk ervoeren, maar de twijfels en dilemma’s die Hugo (die psycholoog is) beschrijft, komen zeer authentiek voor. Jan Verleun, die Seyffardt uiteindelijk doodschiet, denkt direct daarna eerst: ‘Nu weet ik het zeker, ik neem ook de geplande volgende actie voor mijn rekening. Die is mij toch toevertrouwd, nietwaar… Nee, gegund.’ Vervolgens breekt het in hem los: ‘Heftig begint Jans lijf te trillen, rillingen lopen dwars door elkaar, met grote intensiteit lijkt van alles en nog wat binnen in hem in en weer uit elkaar te schuiven, alsof het niet meer past.’ Jan kan niet meer en Gerrit Kastein moet de volgende actie op zich nemen. ‘We weten natuurlijk veel over verzetsacties, ook uit films en boeken, maar dat is allemaal van de buitenkant,’ aldus Hugo. ‘Dit boek is een poging tot doorzicht van binnenuit.’

Haags verzet
Aangrijpend is ook het verhaal van Jan van Kalsbeek, een ander lid van De Vonk, over het moment dat hij werd neergeschoten. Van Kalsbeek had Piet Wapperom kort na diens arrestatie bij een vaste afspraak gemist. Hij kreeg direct een bang voorgevoel. Toen hij vervolgens een partijlid aan de Waldeck Pyrmontkade opzocht, bleken de Duitsers (Nederlandse politieagenten die voor de Duitsers werkten) daar al binnen te zitten. Van Kalsbeek vluchtte het Zeeheldenkwartier in, met de Duitsers (die mannen) achter zich aan: ‘Meer dan tien schoten hoor ik, achter elkaar: pats, pats, pats… Plots zie ik sterretjes voor mijn ogen, voel me duizelig worden, weer ga ik een hoek om, de Helmersstraat in. Daar ren ik, wat moest ik, door de openstaande deur van de melkwinkel op nummer 8. Ik loop door naar het achterhuis om mijn pistool te verstoppen, en leg het uiteindelijk onder de trap, samen met mijn persoonsbewijs. “De Duitsers zitten me op de hielen,” roep ik tegen de vrouw van dat huis. Je gelooft het niet, maar zij pakt me vast en haar man helpt haar. Met van die grote ogen kijken ze me aan, ze trekken en duwen me naar buiten. Bang waren ze, denk ik achteraf, en verrast. Ik kan niet anders dan weer hardlopen, verder weg, nog verder. Ik kijk om. Tot mijn verbazing zie ik niets, niemand. Ik ga een hoek om, rechts de Elandstraat in, alsmaar verder, daar… daar voor de deur van de katholieke kerk houdt het op, daar lijkt het voorbij. Alles, dacht ik. Ik had het niet meer. Op de stoep zak ik ineen.’

Het fragment brengt het Den Haag van toen dicht bij de lezer. ‘Die plaatsen zijn voor mij anders geworden,’ vertelt Hugo. ‘Als ik er nu langs loop, moet ik altijd aan die gebeurtenissen denken.’ Hij kijkt sindsdien ook wat anders tegen zijn stad aan. Het Haagse verzet is in de geschiedschrijving van de oorlog tot nu toe wat onderbelicht gebleven. ‘Die geschiedenis bekijken we vooral vanuit landelijk perspectief, die is niet plaatsgebonden. Maar toch: de instituties, de machtsvertegenwoordigingen, die zaten ook toen hier, in Den Haag. Het Binnenhof, het Oranjehotel: de Duitsers hadden die gewoon overgenomen. Dat Gerrit Kastein op het Binnenhof zelfmoord pleegde, is toch veelzeggend.’
Historici en schrijvers, zoals dr. Lou de Jong, hebben het Nederlands verzet vooral vanuit Amsterdams perspectief behandeld. ‘Soms heeft dat de beelden die we hebben beperkt. Den Haag noemen we nu graag een stad van vrede en bestuur, maar ik zou zeggen: Den Haag is een stad van vrede, bestuur en verzet. Juist omdat hier tijdens de oorlog de macht was gevestigd, was er ook een krachtig verzet.’

Intriges
Verzet – en dat riep weer antiverzet op. Hugo: ‘Na de oorlog hadden we behoefte aan bepaalde figuren en symbolen. Boeken en films als Engelandvaarders en Soldaat van Oranje hebben die samen met de media geschapen. Maar het beeld van heldhaftige figuren die de wapens opnamen tegen de nazi’s schiet tekort. In werkelijkheid was het verzet veel complexer. Het was een diffuse, mistige wereld, geplaagd door crisis, ruzie en rivaliteit.’ Voor Hugo werd dat een belangrijk thema voor zijn boek. ‘Het zijn zaken van alle tijden. In zulke omstandigheden leer je mensen en al hun karaktertrekken het best kennen, en ook hun land. De emotie botste op het verstand en belemmerde vaak de besluitvorming.’

Daarnaast blijkt uit ‘De spinvlieg’ dat veel zaken rond het verzet niet waren wat ze leken. Er komen heel wat intriges in voor die zich achter de schermen afspeelden. Helemaal nieuw is dat niet. Een van de beroemdste Nederlandse romans, De donkere kamer van Damocles van W.F. Hermans (1958), was deels al gebaseerd op de figuur van Anton van der Waals en op de onzichtbare, duistere krachten rond het verzet. Nieuw is wel de manier waarop Hugo Wapperom zich in de geest van een betrokkene tracht in te leven, ook in diens naoorlogse tijd. Hij laat zien hoe al die schimmige zaakjes en figuren met dubbele agenda’s hem voor het leven hebben getekend. Langzaam, en met hulp van de historicus Frank Kortweg, legt hij allerlei machinaties bloot die voor de oorlog al gaande waren tussen de regeringen van Nederland en nazi-Duitsland, inclusief die van een zekere Bernhard van Lippe-Biesterfeld. Soms lees je er met rode oortjes over, dan weer met afschuw.

Gevangenkampen
Minstens zo onthutsend (en uniek) zijn de beelden die ‘De spinvlieg’ schetst van het leven in twee Haagse gevangenkampen: Kamp Duindorp en de Cellenbarakken aan de Van Alkemadelaan. Kamp Duindorp was gewoon de hele wijk Duindorp. Die was door de Duitsers in 1942 volledig ontruimd wegens de aanleg van de Atlantikwall. En na de oorlog mochten de bewoners dan weer niet terug van de Nederlandse regering, omdat die Duindorp wilde gebruiken voor de opsluiting van collaborateurs. Piet Wapperoms dagboeken schetsen een langdurig verblijf aldaar met grauw voedsel, luizenonderzoek, depressies en vooral tomeloze verveling. De sleur werd er soms onderbroken door de opvoering van toneel- of zangstukken. Piet Wapperom zong mee in het gevangenenkoor, dat optrad in de Pniëlkerk aan de Tesselsestraat.

En je leest met stijgende verbazing tussen wie Wapperom, communist en verzetsstrijder, later in de Cellenbarakken terechtkwam. Daar zaten beruchte figuren opgesloten als Arnold Meijer (oprichter en voorman van het fascistische Zwart Front), SD-Sturmbannführer en regisseur van de Jodendeportatie Willy Lages en een broer van NSB-parlementariër Meinoud Rost van Tonningen. Ze záten er niet alleen, Wapperom kwam hen ook tegen en voerde gesprekken met hen. ‘Absurdistisch,’ vindt ook Hugo Wapperom. ‘Een heel gekke verzameling mensen en totaal verschillende werelden kwamen daar op bizarre wijze samen. Zat mijn vader daar met Arnold Meijer gymnastiekoefeningen te doen.’ En Willy Lages hoorde hij aan over diens afkeer van het communisme. Het is een menselijk drama in optima forma: Piet Wapperom moest afwachten en zijn tijd uitzitten te midden van ‘het neusje van de zalm van mijn vroegere tegenstanders’, zoals hij het zelf omschreef. In zijn toestand kon hij niet anders dan op een of andere manier een soort van verstandsverhouding met hen aangaan.

Voor Hugo Wapperom ging het bij het schrijven van ‘De spinvlieg’ om die gebeurtenissen. ‘Het kernverhaal van dit boek vind ik zó met het leven te maken hebben. Het laat zien hoe zulke gebeurtenissen de mens kunnen beïnvloeden, wat voor wonderlijke kwesties iemand kunnen raken. Zo’n oorlog, die overkomt je ook maar. Daarom vond ik dat dit verhaal verteld moest worden; niet omdat het mijn vader betreft, maar omdat het algemeen is en alle kanten van deze dramatische periode vertelt.